alert = afa

Home
Inhoud 1-2011
Zoeken

Lonsdale News

Alert!

printversie

Wat is de valse schijn van de Partij voor de Vrijheid?

Joop Maassen

Cover boek
De termen vals en schijn verwijzen naar een verborgen werkelijkheid die Bosma wil ontmaskeren. Deze twee lijnen, de valse en de werkelijke, worden bovendien bekeken vanuit hun linkse en rechtse invalshoeken. Op deze manier heeft de auteur als het ware vier brillen op zijn neus. Ik kan me voorstellen dat hierdoor menig lezer het boek een vat vol tegenstrijdigheden noemt en het analytisch gesproken vindt tegenvallen. Toch zit er wel een zeker systeem in de paradoxologie van deze politicoloog. Er schuilt zelfs enige originaliteit in dit conservatieve schotschrift als we bijvoorbeeld letten op de problematiek van de ontzuiling, ontstaan in de jaren zestig, die bij mijn weten zelden zo op de spits gedreven is besproken. Dit en meer zal ik bespreken. Tot slot zal ik aangeven dat dit partij-politiek document duidelijk maakt dat de paradox voor de toekomst van de Partij voor de Vrijheid schuilt in haar strategie als nationalistische monoculturele Partij voor de Vreemdelingenhaat.
Tweede Kamerlid Bosma vertelt over zijn achtergrond dat hij na zijn studie aan de Universiteit van Amsterdam in de VS verzeild raakt in rechts Republikeins vaarwater. Zo raakt hij vertrouwd met het werk van de conservatieve politiek filosoof Leo Strauss en met dat van de monetarist (aanhanger van de economische theorie dat fluctuaties in de geldhoeveelheid een grote invloed hebben op economische groei, rente en inflatie) Friedrich Von Hayek. Deze laatste inspireert de Chicago School of Economics en generaal Pinochet om haar neoliberale model aan de Chileense economie op te leggen.
Interessant is het om te lezen dat Bosma zijn jeugd doorbrengt in een dorp in de Zaanstreek. Daar trekt hij meer met zijn opa op dan met zijn vader omdat deze al vroeg overlijdt. Opa Bosma is een overtuigd PvdA'er. In de zestiger jaren gaat hij "trouw op de fiets naar vakbondsvergaderingen waar ze de grootste moeite moesten doen om de communisten eruit te houden". Volgens Bosma "gaat het vreselijk mis met de partij van opa" wanneer Nieuw Links binnen de PvdA opkomt en de erkenning van het communistische Oost-Duitsland een punt wordt. Vermoedelijk is er destijds ook iets bij Bosma junior geknapt. Zijn anticommunisme en agitatie tegen alles wat links voorstelt is weergaloos extreem en laat net als bij Wilders zien dat het persoonlijke politiek geworden is. Hoe gepolitiseerd is immers de gedachte van Bosma, namelijk dat Hitler een socialist was en dat socialisten in feite fascisten waren, als je denkt aan al die socialisten en communisten die door de fascisten zijn doodgeslagen.
Bosma borduurt met zijn gelijkschakeling van fascisme en communisme voort op de theorie van het totalitarisme die tijdens de Koude Oorlog ontwikkeld wordt. In zijn gelijkschakeling van links, communisme, fascisme en islam geeft hij als gemeenschappelijk motief aan dat in al deze gevallen "het bedrijfsleven volledig gedomineerd wordt" en "eigendom niet langer een onvervreemdbaar recht" is.
Ons land kent tijdens de Koude Oorlog de partijpolitieke structuur van de verzuiling. Zij geeft uitdrukking aan de verdeeldheid langs godsdienstige en sociale lijnen: katholieken, gereformeerden, protestanten, liberalen en socialisten bevolken een verticaal verzuilde maatschappij. Op ideologisch en sociaal-cultureel niveau wil men zo min mogelijk met elkaar te maken hebben: eigen kerk, onderwijs, krant, vakbond, radiozender, middenstand, feestdagen, huwelijken etc. Enkel op het niveau van de elites is effectieve samenwerking mogelijk. Deze naoorlogse overzichtelijkheid verdwijnt geleidelijk aan in de inmiddels beruchte jaren zestig. Ze maakt plaats voor het horizontale proces van ontzuiling. Een deel van de politieke elites bijvoorbeeld kruipt bij elkaar (CDA) en in de massa van de vakbeweging doen katholieken en socialisten hetzelfde (Nederlands Verbond van Vakverenigingen NVV). Naast deze herschikking van de politiek sociale krachtsverhoudingen is er een verzuild maatschappelijk middenveld dat ook aan herziening toe is.
Maar van een ontzuiling van dit culturele middenveld is volgens Bosma geen sprake. De ontwikkeling hier is er niet een van meer naar minder maar van veel naar veel meer maatschappelijke organisaties. Bosma geeft je de indruk dat er helemaal geen ontzuiling heeft plaats gevonden, maar dat er enkel wat bordjes zijn verhangen. "God inruilen voor de Novib, en de kerk voor de PPR en de CPN". Telkens als hij erover uitwijdt merk je aan het gloeiende venijn dat uit zijn pen druipt dat daar net als in de partij van zijn opa iets volkomen is misgegaan. Omdat zijn verklaringsmodel doorspekt is met het aanwijzen van een schuldige, wijst Bosma (extreem) links aan als de grote boosdoener: zij neemt de macht in het maatschappelijk middenveld over. Dit gebeurt onder leiding van het linkse kabinet Den Uyl, en in haar kielzog komt de verzorgingsstaat, door Bosma verfoeid als het "subsidie netwerk van links" of "de Derde Kamer". Met deze laatste typering geeft Bosma aardig aan dat de machtsverhoudingen ook in die tijd niet enkel in het parlement worden bepaald. Heeft (het) links(e netwerk) nationaal, lokaal de verkiezingen verloren?, "dan bestaat er nog een extra mogelijkheid om toch het gelijk te halen" en belastinggeld in te zetten voor het algemeen belang van de verzorgingsstaat. Is de verzuilde ideologische structuur van ons land al behoorlijk omvangrijk en pluriform, het ontzuilde maatschappelijk middenveld doet er niet voor onder en omarmt volgens Bosma ook nog eens de ideologie van het multiculturalisme. Samengevat zien we dat in Bosma's analyse de verhouding tussen staat en maatschappij niet de fundamentele wijziging ondergaat die de term ontzuiling suggereert.
We kunnen deze uitlating opvatten als een projectie, als een verkapte politiek psychologische bekentenis waarvan er meerdere in Bosma's boek voorkomen. Op dit niveau aangekomen herhaal ik mijn idee dat het boek een belangrijk document is en dat het niet enkel de geestesgesteldheid van de schrijver en zijn "inner circle" weergeeft. Tegelijk is het ook een bron waaruit wordt geput als het gaat om het beslechten van discussies binnen de PVV. De argumenten die Bosma inzet tegen het voorstel voor een ledenpartij van Kamerlid Hero Brinkman komen letterlijk uit zijn hoofdstuk "Een moderne politieke partij".

De PVV: een moderne politieke partij?

Poster Nederlands Verbond van Vakverenigingen (N.V.V.) uit 1936
Poster NVV
Het politiek theoretische vraagstuk van de neutraliteit van de staat wordt hier politiserend opgelost door de openlijke keuze voor een partij-staat. Verliest politicoloog Bosma hier de scheiding der machten uit het oog en vergist hij zich in de grondwettelijk vastgelegde aanspreektitel van het (juridische) individu? Zou hij vergeten zijn dat het element van kiezen en gekozen worden gebaseerd is op het volgen van een eigen geweten zonder last van ruggespraak? Van een politicoloog kan ik me dat moeilijk voorstellen. Van een gepolitiseerde wetenschapper als Bosma des te meer. Eigenlijk rest ons dan en daarom alleen nog om de consequenties uit zijn stichtingsformule te trekken. De "partij" structuur van de PVV is niet alleen een schending van de algemene basisvoorwaarden voor het stichten van een politieke partij, het is in haar huidige vorm tegelijk een aanval op de rechtsstaat.
Nu kent de PVV, in tegenstelling tot de overige partijen, in de hoedanigheid van haar leider, tegelijk de trekken van een uitzonderingstoestand. Wilders wordt vermoedelijk 24 uur per dag bedreigd en daarom bewaakt en kan zich niet in vrijheid bewegen. Net als in het geval van de "war on terror" kunnen we niet voorzien wanneer beide toestanden zullen eindigen. Beperken we ons tot de PVV dan maakt Bosma duidelijk dat de veiligheidsdreiging "door linkse activisten" aan het kiezen van de stichtingsvorm bijdroeg. Maar in een breder kader zien we dat de staatsopvatting van de PVV naadloos aansluit bij die van Israel. De partijpolitieke sturing van de staat en het militariseren van de politieke besluitvorming in termen van vriend - vijand, is daar al veel verder gevorderd. In ons land geeft de PVV leiding aan het proces om het algemeen (staats)belang ondergeschikt te maken aan een nationalistisch partijpolitiek streven: Nederland teruggeven aan de Nederlanders (Wilders, Rutte). In dit proces komt de PVV als vanzelf in botsing met krachten die inderdaad uit de tijd van de trekschuit stammen: het koningshuis, de rechterlijke macht en haar toetsingsorgaan met betrekking tot bijvoorbeeld de Europese wetgeving, de Eerste Kamer.

De schuit waarmee boekhandel de Rooie Rat in 1980 haar inventaris verhuisde naar de toenmalige locatie aan de Oudegracht in Utrecht
schuit Rooie Rat
Tot slot is Bosma de onbetwiste kampioen in de paradoxologie. Van de vele voorbeelden hiervan is de volgende het meest eclatant.

Joop Maassen, politicoloog en boekhandelaar voor de Rooie Rat in Utrecht

(uit: Alert!, nummer 1, maart 2011. Alert! is een uitgave van de Anti-Fascistische Actie Nederland - AFA)

terug naar inhoud