alert!

Doet u maar rustig de gordijnen dicht
Ronald Eissens

Dit artikel is geschreven naar aanleiding van de demonstratievergunning voor de Nederlandse Volks Unie in Rotterdam op 26 januari jongstleden.

Waar ging het ook weer over? Oh ja, Openbare orde, geen rotzooi in de stad, allemaal tevreden en op tijd naar bed. Wacht even... het bestrijden van racisme. Dat was het toch? Hadden we niet allemaal op talloze congressen, in coalitietrainingen, tijdens manifestaties en verkiezingspraatjes ons daarvoor sterk gemaakt? We weten toch dat het laten marcheren van overtuigde (neo)nazi's garandeert dat de discriminatiewetgeving zal worden overtreden, dat leuzen zullen worden geroepen, insignes zullen worden gedragen en spandoeken zullen worden vertoond die minimaal kwetsend of beledigend zijn voor migranten, Joden, slachtoffers van de Holocaust en anderen en maximaal strafbaar zijn? Ja, maar er is zoveel tussen droom en daad, het is niet altijd makkelijk en het is tenslotte druk, druk, druk.

Keer op keer wijzen antiracisme en antifascisme organisaties politie en justitie op de uitingen en spandoeken en pamfletten van extreemrechts tijdens demonstraties. Steeds weer dezelfde belofte: 'Als dit gebeurt zullen wij ingrijpen'. In werkelijkheid is dat slechts mondjesmaat het geval. Agenten grijpen niet of nauwelijks in bij Sieg-Heilende skinheads, 'Hamas Hamas Joden aan het gas' scanderende hooligans, of bij andere leuzen van hetzelfde kaliber, terwijl agenten toch veel werk maken van het verbaliseren van burgers die zich schuldig maken aan het uitschelden van de ambtenaar in functie. In Amsterdam is dat zelfs beleid. Oftewel, agenten beledigen is zo langzamerhand een zwaarder vergrijp geworden dan hele bevolkingsgroepen beledigen en discrimineren.

vlnr Lodewijk Faber, Chris Smit, rechts met kapuchon Niels Ritmeester
  ordedienst  
Dat burgemeesters veel uit de kast halen om demonstraties van racisten en fascisten te verbieden is op zich loffelijk. Dat het daarbij traditie is geworden het openbare orde argument te gebruiken is ook begrijpelijk. Wij antiracisten hebben dat van onze kant ook regelmatig gebruikt. In sommige steden bestond daar zelfs een ongeschreven afspraak over. Kondigde extreemrechts een demonstratie of manifestatie aan, dan legden wij onmiddellijk een aanvraag voor tegenacties neer, belden of faxten met de afdeling Algemeen Bestuurlijke en Juridische Zaken van de betreffende gemeente en onderhandelden er vrolijk op los. 'Ok, hoeveel mensen willen jullie op de been brengen? Mooi, dat wordt een openbare orde probleem, dus gaan we adviseren het te verbieden. Als wij hun verbieden gaan jullie ook niet toch? Goed, dat is dan prettig geregeld'. Kortom, een plezierig poldermodelletje. Extreemrechts was te stom, te ongeorganiseerd of te bang om een kort geding aan te spannen. Toen kwam Kerkrade en daar ging het fout. Burgemeester Som verbood de demonstratie van extreemrechts en van de antiracisten. De NVU stapte naar de rechter. De burgemeester had zijn huiswerk slecht gedaan en kwam in de ogen van de rechter niet met genoeg zwaarwegende argumenten en de demonstratie werd toegestaan. En passant introduceerde Som een nieuw begrip; 'foute antifascisten', daarmee iedereen bedoelend die een tegendemonstratie wilde behalve dan GroenLinks Kerkrade, die hij een mogelijkheid bood om als 'goede antifascisten' wel te mogen demonstreren.

'Dat zal in Rotterdam niet gebeuren' dachten we allemaal. Burgemeester Opstelten werd door diverse organisaties en personen en door politiediensten bijzonder goed geïnformeerd over de aard en achtergrond van de NVU, van Kusters en Malcoci en hun Duitse kameraden. Hij verbood de demonstratie van extreemrechts en van 'links', zoals het al weer gauw heette. Opnieuw kwam de NVU met een kort geding, maar Opstelten had er alle vertrouwen in dat het verbod overeind zou blijven. Toch niet genoeg vertrouwen, want het pleidooi van de gemeentelijke advocaat concentreerde zich op de potentiële gewelddadigheid van de antifascisten, gebracht met veel gevoel voor drama en overdrijving: "Van linkse groeperingen is gebleken dat juist zij de orde verstoren en niet terugdeinzen voor geweld en vernieling van goederen". Schandelijke nonsens, koren op de molen van extreemrechts en voortbordurend op de lijn die door de burgemeester van Kerkrade was uitgezet.
"Maar de gemeente heeft toch argumenten nodig om het te kunnen verbieden!" riepen de experts in koor. Ja hoor, allemaal tot uw dienst, maar als om dat te bereiken antifascisten en antiracisten worden gecriminaliseerd terwijl extreemrechts toch mag marcheren dan schiet dat z'n doel voorbij. AFA haalt de laatste jaren voortdurend de kastanjes uit het vuur, is altijd paraat en aanwezig als de onderbuik des volks weer eens een onsmakelijke oprisping heeft. Zij wordt hierin gesteund door een brede coalitie van instellingen en organisaties die zich niet specifiek als 'links' profileren en dat vaak ook niet zijn, maar die het belang zien van acties 'aan de basis' tegen extreemrechts. Sinds april 2001 bestaat er een afspraak tussen een groot aantal (antiracisme) organisaties om bij extreemrechtse demonstraties te mobiliseren voor tegenacties door middel van een landelijke oproep. Onder die Landelijke Oproep staan ook organisaties zoals het Landelijk Bureau ter bestrijding van Rassendiscriminatie LBR, het Auschwitz Comite, het Multicultureel Instituut FORUM, het Centrum Israel voor Documentatie en Informatie CIDI, de Rotterdamse Anti-discriminatieraad RADAR en de Landelijke vereniging van Meldpunten en ADB's. In de ogen van de autoriteiten allemaal 'keurige clubs' waar het goed zaken mee doen is. Wij allen, AFA en de zogenaamde nette organisaties, worden nu weggezet als extreemlinkse gewelddadige types. Dat is niet niks. Vooral niet aangezien burgemeester Opstelten en andere gezagsdragers er op andere momenten (bijvoorbeeld bij de laatste zogeheten Burgerzaalconferentie, getiteld Lokale samenwerking tegen rassendiscriminatie: principes, praktijk en partners, op 23 februari 2000) geen problemen mee hebben gezellig tegen die gewelddadige antiracisten aan te schurken.

Burgemeesters, politieambtenaren en justitie staren zich traditiegetrouw blind op wat zij beschouwen als 'gewelddadige linksen' of 'extreemlinksen'. Velen van ons zijn helemaal niet links, dank u wel. Laat staan extreemlinks. Wij zijn gewoon tegen racisme en fascisme. In de hoofden van een aantal warhoofdige bestuurders en politieambtenaren staat dat gelijk aan extreemlinks. Misschien kunnen we eens beginnen om onze volksvertegenwoordigers te vragen of zij er voor willen zorgen dat binnen hun eigen partijkaders, waaruit burgemeesters worden gerekruteerd, en in politieopleidingen deze bizarre etikettering van er fatsoenlijk ideeën op na houden met wortel en tak wordt uitgeroeid? Dat laatste is hard nodig, ook gezien de problemen die het politieapparaat heeft met het rekruteren en vasthouden van minderheden in haar eigen gelederen.

Het was zaterdag 26 januari de tweede keer dat het 'fout' ging, dat extreemrechts ongestraft kon marcheren en leuzen kon roepen die door de aanwezige pers natuurlijk gretig werden opgepikt. De doof -en blindheid van politieagenten ter plaatse is daarbij op z'n minst interessant te noemen. Tijd voor een nieuwe strategie. Misschien moeten we maar zelf in ons keurigste pak, om niet voor gewelddadige extreemlinkse activisten te worden versleten, langs de route van extreemrechtse demonstraties gaan staan en doen wat wij als burgers ook mogen; het aanhouden van een andere burger die de wet overtreedt (1). Ik vermoed echter dat wij dan in de cel eindigen wegens geweldpleging.

'Rum und Ehre für die Waffen SS' scandeerden de Nationaal-Socialisten van de NVU tijdens hun mars afgelopen zaterdag in Rotterdam. Een politiek streven waar een wereld achter zit waarin politieagenten allochtonen, joden, zigeuners, illegalen en ander tuig moeten oppakken om te laten vermoorden. De dag na de demonstratie werd er tijdens de jaarlijkse Auschwitz-herdenking in Amsterdam weer stilgestaan bij die wereld die we niet terugwillen maar die er misschien weer zal komen. Als dat gebeurt zal het liggen aan gebrek aan visie, luiheid, domheid en desinteresse. Zoals altijd. De staat is paraat om de openbare orde te handhaven en verder doet u de gordijnen maar dicht.

(1) artikel 53 van het Wetboek van strafvordering:
In geval van ontdekking op heterdaad is ieder bevoegd den verdachte aan te houden (eerste lid). Geschiedt de aanhouding door een niet-opsporingsambtenaar, dan levert deze de aangehoudene onverwijld aan een opsporingsambtenaar over, onder afgifte aan deze van mogelijk in beslag genomen voorwerpen (tweede lid)

Toelichting: Heterdaad
De burger mag dus uitsluitend een aanhouding verrichten bij een ontdekking van een strafbaar feit op heterdaad. Van heterdaad is sprake, wanneer het strafbare feit wordt begaan of terstond nadat het begaan is. "Bij ontdekking van een strafbaar feit" houdt in dat de burger die de aanhouding verricht niet zelf het strafbare feit gezien hoeft te hebben, dit kan ook iemand anders geweest zijn. Dus als de winkeljuffrouw roept: "die meneer heeft iets gestolen" mag u die persoon aanhouden. "Terstond nadat het begaan is" is een iets ruimer begrip, de tijdsduur is afhankelijk van het soort delict. Als u een winkeldief enkele uren later toevallig ergens tegenkomt is dit geen aanhouding op heterdaad. Als de dader bij het verlaten van de winkel gevolgd wordt, en pas na een kwartier aangehouden kan worden, is er wel sprake van een heterdaad. En: art. 95 lid 1 van het Wetboek van Strafvordering. Hij die de verdachte aanhoudt, kan voor inbeslagneming vatbare voorwerpen die de verdachte met zich voert, in beslag nemen.

Toelichting: Inbeslagname:
Bij een aanhouding op heterdaad is het toegestaan de door de dader met zich gevoerde voorwerpen, die nodig zijn voor het opsporingsonderzoek, in beslag te nemen. Meegevoerde voorwerpen zijn voorwerpen die hij in zijn hand heeft, of al dan niet verborgen, onder zijn kleding, of op zijn lichaam draagt of op andere wijze vervoert bijvoorbeeld in een tas. Een auto kan bijv. ook een meegevoerd voorwerp zijn.
De inbeslagname is slechts tijdelijk. Alleen indien de verdachte in het bijzijn van een opsporingsambtenaar (politie) afstand doet van het voorwerp kan het weer rechtstreeks in bezit komen van de rechthebbende. Anders zal de officier van justitie hier over moeten beslissen.

back