alert!

Is Berlusconi de nieuwe Duce?
Gerhard Feldbauer

Bij de afgelopen verkiezingen in Italië op 13 mei jongstleden won de door Berlusconi aangevoerde extreem-rechtse coalitie van zijn eigen partij Forza Italia, de fascistische Alleanza Nazionale (AN) (1) en de racistische Lega Nord (2). De meeste burgerlijke media, die een overwinning voorspelden voor de Forza-leider, bagatelliseerden het fascistische gevaar. De Casa della Libertà (Huis van de Vrijheid), zoals Berlusconi zijn alliantie demagogisch noemde, wordt gepresenteerd als ongevaarlijk rechts of zelfs centrum-rechts. Ook elders in Europa karakteriseren de media de Casa della Libertà als onschuldig en ongevaarlijk. De media gaat daarmee voorbij aan het gegeven dat de huidige fascistische ontwikkeling in Italië zich voordoet in een parlementair kader. Daarnaast ziet zij niet dat christen-democratische partijtjes, bondgenoten van Berlusconi, net zo goed deel uitmaken van dit proces als de 'socialisten' van de ten onder gegane partij van Bettino Craxi. Craxi is overigens een boezemvriend van Berlusconi. Ook Mussolini had in 1922 en in de daarop volgende jaren aanvankelijk in het parlement samen geregeerd met een coalitie van burgerlijke partijen, voordat hij in 1926 overging tot een openlijke fascistische dictatuur.

Kardinale zegen
Anders dan in Duitsland kon de fascistische beweging in Italië na de nederlaag in 1945 blijven voortbestaan. Al in december 1946 werd de Movimento Sociale Italiano (MSI) opgericht. Voor de verkiezingen in 1994 reorganiseerde zij zich tot de huidige Alleanza Nazionale (AN). De AN telt volgens het ministerie van binnenlandse zaken momenteel circa een half miljoen leden. De partij was met de in 1996 bereikte 13,5% van de stemmen de derde sterkste partij in het parlement, in 2001 lukte haar dit weer, hoewel met minder stemmen (12%). Ongeacht deze feiten presenteerde Berlusconi onlangs de AN als een 'vernieuwende kracht'. AN-leider Gianfranco Fini prees hij als een conservatieve, democratische en op Europa georiënteerde rechtse politicus, die de "bruggen naar extreem-rechts heeft afgebroken". Fini heeft daarentegen tot op heden geen enkele van zijn talrijke adhesiebetuigingen jegens Mussolini als "grootste staatsman van de (afgelopen) eeuw" herroepen.
Kort voor de verkiezingen veranderde Fiat-chef Giovanni Agnelli, de nummer twee van het Italiaanse kapitalisme, van positie. Eerst had hij links geprotegeerd, daarna riep hij op te stemmen op Berlusconi. Deze omslag toont een andere historische parallel: bij de verkiezingen van 1924, waarmee Mussolini zijn dictatuur democratisch wilde verbloemen, stonden toentertijd leidinggevende kapitalisten als de voorzitter van het ondernemersverbond, Alfano Benni, alsmede Gino Olivetti van het gelijknamige electronica-concern, op de fascistische eenheidslijst voor de verkiezingen. De grootvader van de huidige eigenaar van Fiat aanvaardde toen het ambt van senator. En net zoals in 1922 het Vaticaan haar zegen gaf aan de machtsovername van Mussolini, ondersteunde de kardinaal van Rome, Ruini, de verkiezing van Berlusconi tot premier.

Opgezet door P2-loge
Berlusconi's politieke loopbaan is verbonden met de in 1981 ontdekte putsch-loge Propagana due (P2). Het doel van de P2 was het om de constitutionele orde met een 'koude' of 'witte' - colpo bianco - staatsgreep uit te schakelen en een dictatoriaal regime van fascistische snit te installeren. De geheime organisatie werd opgezet door grootindustrieel Licio Gelli in de begin van de jaren zeventig in samenwerking met de CIA en de ondergrondse Navo-organisatie Gladio (3). Gelli was een fascist van de oude stempel. Hij was al betrokken bij de Republiek van Salo van Mussolini. De gevonden, onvolledige ledenlijst van P2 bevat 47 industriëlen, 119 bankiers en andere topfiguren uit de financiële wereld, 43 generaals, waaronder de volledige top van de geheime diensten uit de naoorlogse periode en de complete generale staf van het leger, topambtenaren uit justitiële hoek, en topjournalisten.
In de P2, die de toenmalige president Sandro Pertini een 'criminele vereniging' noemde, had Berlusconi een toppositie. Over zijn rol hebben twee gerenommeerde journalisten, Giovanni Ruggeri en Mario Guarino, een boek geschreven - 'Berlusconi, Showmaster der Macht' (Berlijn, 1994). Zij toonden aan dat Berlusconi geenszins van 'bordenwasser' opklom tot multi-miljonair. De loge-leden speelden veeleer de beslissende rol voor zijn ondernemerscarrière, voorop de bankiers van de P2. Ze verleenden hem "steun en kapitaal, die veel verder gingen dan iedere kredietwaardigheid". Aanvankelijk ontkende Berlusconi zijn P2-lidmaatschap, daarna bagatelliseerde hij zijn P2-tijd als een onschuldige periode. Uiteindelijk probeerde hij de distributie van het boek te voorkomen. Hij bood de auteurs zelfs een blanco cheque aan. Toen zij dit voorstel afwezen, klaagde Berlusconi hen aan. Hij verloor in drie instanties en werd wegens het afleggen van een valse verklaring veroordeeld.

Media-imperium
Het was ook de P2 die Berlusconi's ontwikkeling in de richting van de massamedia, waarin Gelli de ware macht voorhanden zag voor het verwezenlijken van de omverwerpingsstrategie, stimuleerde. Deze strategie werd misleidend 'Plan voor een democratische wedergeboorte' genoemd. Berlusconi stapte op grootschalige wijze de tv-'bizniz' in. Met geld van de P2 maakte hij van het kleine Telemilano de landelijke zender Canale 5. Vervolgens kocht hij zijn grootste concurrenten Rete Quatro en Italia 1. Vandaag de dag bezit Berlusconi het televisiemonopolie en zijn zijn zenders ten opzichte van de staatszenders op doorslaggevende terreinen superieur. Daarna kwamen bij zijn media-imperium circa 40" van de Italiaanse persproducten, waaronder de Montadori-groep, dat na Bertelsmann het grootste Europese media-holding is, en de invloedrijke uitgever Rizzoli; verder Cinema 5, de grootste videotheek-keten van het land, muziek- en videoproductiemaatschappijen en het reclamebedrijf Pubitalia. Berlusconi werd eigenaar en voorzitter van de voetbalclub AC Milan, organisator van de Giro d'Italia, bestuurder van rugby-, hockey- en volleybalteams en met 80" aandelen beschermheer van het Milanese Teatro Manzoni. Dit in de Finivest holding samengevoegde imperium, waartoe ook nog het onroerend goedconcern Edilnord en de financieringsmaatschappij Mediolanum behoren, heeft een waarde van bijna 70 miljard gulden.

  berlusconi  

De drie bekendste personen van de P2-loge waren Gelli, Berlusconi en de socialistische leider Bettino Craxi. "De regie van de P2, die de loge achter de bühne voert, wordt met name duidelijk door de immense geldbedragen, die de P2-bankier Roberto Calvi (4) de partij toebedeelt, maar ook door het bestaan van Zwitserse bankrekeningen, waarop door corruptie verkregen geld staat", schrijven Ruggeri en Guarino. Met zijn media-imperium zette Berlusconi na de verkiezingen van 1983 de benoeming van Craxi tot premier door, hoewel de Socialistische Partij (PSI) met 11,4" stemmen derde eindigde bij de verkiezingen. Eén van de eerste dingen die Craxi deed was het afwijzen van de roep naar een wettelijke beperking van Berlusconi's televisiemonopolie. Craxi garandeerde het voortbestaan van dit monopolie met het afkondigen van een regeringsdecreet. Voor zijn ondernemersvriendelijke regeringsperiode (tot 1987) werd het begrip 'socialisme à la Berlusconi' geformuleerd. Dieptepunt bij het verminderen van de sociale voorzieningen was de opheffing van de Scala Mobile, de glijdende loonschaal, waarmee lonen automatisch moesten worden aangepast aan het inflatieniveau.
Na het uitbreken van ongehoorde corruptieschandalen stortte na het begin van de negentiger jaren het traditionele, door de Democrazia Cristiana (DC) en de met haar verbonden socialisten aangevoerde, partijensysteem ineen. Het onderzoek van de Milanese openbare aanklagers betrof ongeveer 6000 politici, waaronder eenderde van de 945 senatoren en parlementariërs. Begin 1993 zaten 1356 staats- en partijfunctionarissen vast. Craxi werd in diverse rechtszaken tot totaal 26 jaar gevangenisstraf veroordeeld. Hij vluchtte naar Tunis, waar hij in januari 2000 stierf.

Videotel-systeem
Dan slaat het uur voor Berlusconi. In een noodtempo richt hij Forza Italia (Voorwaarts Italië, FI) op, een naar een strijdkreet van zijn voetbalclub AC Milan genoemde partij. FI vult het vacuüm, dat de ineenstorting van de DC en de PSI achterlaat. De FI vloeit voort uit Berlusconi's Finivest Holding en wordt geleid door 'met verlof gestuurde' en voormalige managers van dit bedrijf. Bij de oprichting van de FI komt de door de P2 voorspelde machtsfactor van de moderne communicatiemiddelen tot uiting. Voor de in clubs georganiseerde Forza-leden verzendt Berlusconi via zijn reclamebedrijf Pubitalia een partijscholing per videocassette. Om zijn aanhangers voortdurend onder controle te hebben, aanwijzingen te kunnen geven, hen toe te spreken, ze de straat op te kunnen sturen, verbindt hij de lokale clubs via een 'interactief communicatiekanaal' met zijn hoofdkantoor. Het betreft een zogenaamd 'videotel-systeem' dat een verbinding tot stand brengt via de kabel, de computer en de ether.
Mario G. Losano, professor in de rechtstheorie aan de universiteit van Milaan, karakteriseerde de 'media-volksvergadering' van Berlusconi als "erfenis van de 'oceanische bijeenkomsten' uit de Mussolini-tijd". Zelfs Indro Montanelli, columnist van de Corriere della Sera, die bekend staat als een rechtse topjournalist, schrijft dat Berlusconi "de nieuwe Mussolini" kan zijn, en op zijn minst "een nationalistische opruier" zal zijn, "een soort lachende dictator, die veel meer lijkt op Peron dan op Mussolini. Met redes van het balkon, waar hij over het onsterfelijke Italië zal zwetsen, dat we naar de overwinning streven. Kortom, met deze nationalistische nietszeggende frasen zal hij de Italianen tenminste voor korte tijd dronken kunnen maken."
Bij de opbouw van de Forza-partij richtte Berlusconi zich, zoals de politicologe Elisabeth Fix in haar studie 'Italiens Parteiensystem im Wandel' (1999) schrijft, op de fascistische beweging Uomo Qualunque (Eenieder), waaruit de MSI, de huidige AN, voortkomt. Een oprichtingscongres, of slechts formeel gekozen commissies, de aanvaarding van een programma of iets dergelijks was er niet. Losano omschrijft de FI logischerwijs als een pure leiderspartij, zonder enige democratische legitimatie. Berlusconi is de "alleenheerser" en zijn FI "de beweging, die de autocraat flankeert." Zijn "programma", schrijven Ruggeri en Guarino, is een geactualiseerde versie van het 'Plan voor de democratische wedergeboorte' van de P2. Het streeft "hetzelfde voornemen naar een autoritaire en prestatiebewuste politieke restauratie na, met als einddoel het verder uitoefenen van de controle over de macht en links de toegang tot de regering te beletten".

  tri  

Met Forza Italia nam Berlusconi in 1994 in een alliantie met de fascistische AN en de racistische Lega Nord, wiens aanhangers de miljoenvoudige moord op de joden verheerlijken, aan de verkiezingen deel. Zijn verkiezingscampagne zou Goebbels van nijd hebben laten verbleken. De ex-communisten, die in 1991 de PCI in een sociaal-democratische partijen hadden omgevormd en zich met het kapitalisme hadden verzoend, belasterde hij als 'kleinkinderen van Stalin'. Verder insinueerde Berlusconi dat ze een 'communistisch regime' wilden vestigen. De keuze moest worden gemaakt "tussen vrijheid of slavernij, tussen welvaart of armoede", zo luidde het onophoudelijk op de Finivestzenders. Berlusconi beloofde iedere kiezer wat: minder belasting, minder milieuvervuiling, één miljoen nieuwe arbeidsplaatsen, meer solidariteit met de sociaal achtergestelden, meer ouderenzorg. Circa 43% van de kiezers vielen ten prooi aan de volksverlakkerij en stemden voor Berlusconi, die daarmee de verkiezingen won, 21% stemde op het grootkapitalistische FI. De overwinning was nog vereenvoudigd door het in 1993 met een referendum ingevoerde nieuwe, gedeeltelijk proportionele, kiessysteem. Berlusconi had zich zeer hard gemaakt voor de invoering van dit kiessysteem en zette daartoe zijn media in. Bij dit systeem is voor 75% het districtenstelsel van toepassing, en maar voor 25% het kiesrecht met evenredige vertegenwoordiging.
De bekende theaterregisseur Dario Fo beschreef het uiterlijk vertoon van de Forza-leider voor zijn televisieoptredens: "Hij maakt gebruik van gelatine-folie, zoals de grootste diva's in de film. Verder laat hij over de cameralens een zijden kous trekken, die als filter dient. Zo ziet zijn gezicht er strak uit, het lijkt weer rimpelloos." Fo ziet in Berlusconi de "belichaming van de marketing". Hij verkoopt "zichzelf, zijn politieke image, als smeerkaas of een luier, als ham of salami."

Presidentieel regime
Berlusconi vormde de eerste pro-fascistische regering in de naoorlogse tijd. In deze regering namen vijf AN-ministers zitting, waaronder de vice-premier. Drie ministers waren aantoonbaar lid geweest van de P2, waaronder Cesare Previti van de FI, die minister van Defensie werd. Berlusconi's tv-zenders kondigden "zuiveringen in de publieke instellingen" aan, die begonnen bij de staatstelevisie en -radio RAI.
Op ongrondwettige wijze bereidde Berlusconi de vestiging van een presidentieel regime voor. Zonder parlementaire legitimatie creëerde hij de bevoegdheid voor "institutionele hervormingen". Beoogd was de invoering van een volledig districtenstelsel, en het direct kiezen van de president en de premier, die beiden een grotere competentie en onafhankelijkheid van de wetgevende macht zouden moeten krijgen. De Senaat, als tweede parlementaire kamer, zou moeten worden opgedoekt, vierentachtig van de honderdvierentachtig artikelen van de grondwet, waaronder alle die betrekking hebben op anti-fascistische grondbeginselen, zouden moeten worden veranderd of geschrapt. Dat zou, aldus de voormalige voorzitter van de Italiaanse Hoge Raad Ettore Gallo, hetzelfde zijn als een "staatsgreep".
P2-chef Gelli jubelde dat Berlusconi diverse oogmerken van het 'Plan voor de democratische Wedergeboorte' had verwezenlijkt, dat hij en zijn ministers zich bekwaam hadden getoond om "het land onder het vaandel van verdienste en hierarchie te leiden". De linkse krant Il Manifesto sprak daarentegen van een "zwarte regering bestaande uit fascisten en monarchisten, lieden van de Lega en christen-democratische afval, industriëlen, advocaten en managers van Finivest".
Al tijdens Berlusconi's regeringsperiode wordt een "man van verdienste" als Craxi als één van de corruptste politici van Italië ontmaskerd en twee jaar later wegens omkoping, verduistering, leiding geven aan schijnfirma's, witwassen, samenwerking met de maffia, illegale wapenhandel en diverse andere delicten aangeklaagd en daarna veroordeeld tot tien jaar gevangenisstraf en circa 11,5 miljoen gulden boete. Aangezien die veroordelingen inmiddels teniet zijn gedaan, waartegen overigens gedeeltelijk cassatie van het openbaar ministerie loopt, dan is dat aanleiding om na te denken over de onvolledige ledenlijsten van de P2, waarin bijvoorbeeld de namen van hoge vertegenwoordigers van het justitiële apparaat ontbraken, en of de putsch-loge eigenlijk nog steeds bestaat.

Macht over alle zenders?
De 'leidersallures' van Berlusconi veroorzaakten kort voor de verkiezingen toch nog duidelijke reserves van gerenommeerde buitenlandse media. De Britse krant The Observer schreef: "De man die het bracht tot miljonair, mediamagnaat en oppositieleider, overschaduwt Italië als een kolos." Waar hij ook komt, hij roept overal "egocentrisme, absurditeit en smakeloosheid" op. Als hij weer zou worden gekozen, zou hij "de regering als een zelfbenoemde opvolger van Napoleon of Julius Caesar leiden". De Financial Times wijst erop dat de Berlusconi als regeringsleider ook nog de controle over de RAI zou krijgen. "Eén persoon heeft zo de macht over vrijwel alle zenders in de op vijf na grootste industriéle natie ter wereld." Ook sommige EU-landen ézal dit denkbeeld nauwelijks bevallené.
Nu Berlusconi opnieuw de verkiezingen heeft gewonnen, valt te bezien in welke mate hij de FI-versie van het 'Plan voor een democratische Wedergeboorte' durft in te voeren en de media durft gelijk te schakelen. Mocht hij in zijn opzet slagen dan valt Italié definitief af te schrijven als 'democratische rechtsstaat'.

Noten:
1): De Alleanza Nazionale (AN) pleitte in het vorige kabinet Berlusconi voor de opheffing van het in de grondwet vastgelegde verbod op de partij van Mussolini. Ook vond AN dat de ex-Joegoslavische gebieden Istrié, Dalmatié en de havenstad Fiume (het huidige Reijka) in Italié moesten worden 'heropgenomen'. Homoseksuelen horen volgens het AN in een concentratiekamp. Toch speelt het fascistische verleden van de partij haar steeds minder parten, onder de strakke leiding van Gianfranco Fini, en wordt de partij steeds meer een ijkpunt van het conservatisme in Italié. De populaire Fini wordt waarschijnlijk vice-premier.
2): De Lega Nord is een separatistische partij, die het rijke Noorden van het arme Zuiden wil afscheiden, demonstreert tegen de bouw van moskeeën en zichzelf afficheert op posters als partij die illegale immigranten opzuigt. Umberto Bossi stelde voor om een 260 kilometer lange muur te bouwen langs de grens met Bosnië, om migratie te beteugelen. In sommige steden organiseert de Lega nachtelijke patrouilles 'tegen buitenlanders'. Bossi werd onlangs tot 1 jaar en 4 maanden gevangenisstraf veroordeeld wegens het beledigen van de Italiaanse vlag, welke hij in 1997 als 'toiletpapier' bestempelde. Hij is in beroep gegaan. Bossi wordt in het kabinet-Berlusconi waarschijnlijk als minister zonder portefeuille verantwoordelijk voor de overheveling van bevoegdheden van nationaal naar regionaal niveau.
3): In het najaar van 1990 werd bekend, dat in diverse Westeuropese landen organisaties bestonden die na een communistische machtsovername actief zouden worden in het bedrijven van spionage, het maken van propaganda en het plegen van sabotage. Aangezien de onthullingen hun oorsprong vonden in Italië en de organisatie daar Gladio werd genoemd, is deze naam ingeburgerd geraakt voor vergelijkbare 'stay-behind'-groeperingen in andere landen.
4): Roberto Calvi, vanwege zijn rol bij het Vaticaan ook wel 'Bankier van God' genoemd, werd in juni 1992 in Londen vermoord. Hij had aangekondigd uit de school te zullen gaan klappen over P2.

Uitslagen verkiezingen 13 mei 2001
Tussen haakjes de uitslagen van 1996

Forza Italia 29,4% (20,6%)
Allianza Nazionale 12,0% (15,7%)
Lega Nord 3,9% (10,1%)
DS 16,6%
Margherite (PPI, UDEUR, RI en democraten) 14,5%
Rest, 24,6%

Dit artikel is een bewerkte versie van Gerhard Feldbauer's 'Führerallüren, Kommt mit silvio Berlusconi ein neuer Duce an die Macht?', junge Welt, 7 mei 2001. Gerhard Feldbauer publiceerde twee boeken over Italië. 'Von Mussolini bis Fini. Die extreme Rechte in Italien'. Elefanten Press, 1996, en 'Agenten, Terror, Staatskomplott. Der Mord an Aldo Moro. Rote Brigaden und CIA'. PapyRossa, 2000.

Meer lezen over Berlusconi en extreem-rechts in Italië:
Christen, Christian, Italiens Modernisierung von Rechts, Berlusconi, Bossi, Fini oder der Zerschlagung des Wohlfahrtstaates, Dietz Verlag, verschijnt dit jaar.
Renner, Jens, Der Fall Berlusconi, Rechte Politik und Mediendiktatur, Verlag Die Werkstatt, 1994.
Feldbauer, Gerhard, 'Von Mussolini bis Fini, Die extreme Rechte in Italien', Elefanten Press, 1996.
Velpen, Jos van der, Zwarte horizonten, Radicaal Rechts in Europa, Van Halewyck/Papieren Tijger, 1995.

back