Liefke Dolmans Sinds de val van het communisme zijn extreemrechts en nationalisme weer open en bloot in het straatbeeld van Oost-Europese landen te zien.Van alle minderheden zijn hiervan de Roma's (1) het grootste slachtoffer. Aroma's worden net als Joden al eeuwen lang bedreigd en vervolgd. Volgens de Aroma's zelf, vindt het Roma-volk haar oorsprong in India. Omstreeks 1192 vluchtte het merendeel van de Roma-groepen uit Delhi, na de slag bij Therain. Vandaar uit trokken de Roma's onder andere naar Oost-Europa, waar ze zich keer op keer probeerden te vestigen. Door de reacties van de lokale bevolking, in Europa maar ook elders, de negatieve (lokale) beleidsbeslissingen en ook door de economische omstandigheden, werden de Roma-groeperingen gedwongen om hun cultuur aan te passen aan het reizende bestaan. Racisme wordt gebruikt als hoofdmiddel om Roma's uit te sluiten van de maatschappij. Hoewel de Roma's vrijheid als een van de hoogste waarden ervaren, kan niet gesteld worden dat ook het veel genoemde nomadische karakter van de Roma's een traditionele waarde is. De vraag is echter waar de grens ligt tussen een traditie van rondreizen en noodgedwongen vluchten vanuit politieke en economische omstandigheden. Deze vraag is moeilijk te beantwoorden, maar in dit artikel zal ik een poging doen. Ik zal beginnen met omstandigheden waaronder extreemrechts in deze landen de kans krijgt om op te komen. Daarnaast zal ik beschrijven op welke manier in Oost-Europa racisme tegen Roma's vorm krijgt en welke gevolgen het (opkomend) extreemrechts/racisme in Oost-Europa op Roma-groeperingen heeft. Daarna ga ik in op de situatie van de Roma's die naar West-Europa vluchten. In de conclusie komt een mogelijke oplossing voor het racisme in de Oostbloklanden naar voren. Ondanks de eeuwenlange strijd en onderlinge verschillen hebben de landen uit het voormalige Oostblok gemeen dat ze zich in de overgangssituatie bevinden van een communistisch regime naar een kapitalistische staat. Met de revoluties van 1989 veranderde het communistische éénpartijsysteem in een 'democratisch' stelsel van soms meer dan honderd partijen. In deze situatie bevond Polen zich tijdens de parlementsverkiezingen van 1991, twee jaar na de val van het communisme. De door de val van het Ijzeren Gordijn zichtbaar geworden vormen van racisme hebben vooral haar neerslag op Roma-zigeuners en andere minderheden, en nauwelijks op nieuwe migranten.
Tijdens het communisme werden Roma's werden ook gezien als anders, niet als een socialistisch broedervolk. Ze werden ook destijds gediscrimineerd. De bedoeling van het communisme was om de discriminatie van de Roma's weg te werken door de Roma's als etnische categorie weg te werken. Dit kreeg vorm in gedwongen assimilatie: hen opvoeden tot arbeidersklasse en tewerkstellen in fabrieken. De Roma's waren volgens het communisme een door het kapitalisme aangetaste groep (want ze hadden zich in het verleden vaak met handel bezig gehouden) die dus behoefte had aan hulp. De bedoeling van het communistisch bewind om de zigeuners te doen verdwijnen, een doel dat uiteindelijk bijzonder dicht bij dat van Nazi-Duitsland lag, leidde in de praktijk tot het tegenovergestelde. Gedwongen assimilatie leidde tot verdrukking en gedwongen tewerkstelling leidde tot segregatie. De sociale verschillen werden groter, het "anderszijn" van de Roma's werd groter. De val van het communisme heeft echter wel invloed gehad op het in het openbaar discrimineren van minderheden. Zoals gezegd steeg het aantal Roma-slachtoffers van racistisch geweld enorm in de periode tussen 1989 en 1996. Dit zou kunnen komen door dat Oost Europa zich in een overgangssituatie bevindt, Door deze overgangssituatie zijn mensen werkloos zijn geworden en zijn ook de kosten van de primaire levensbehoefte drastisch gestegen. Het is blijkbaar een reflex van mensen om op momenten dat het hen niet goed gaat, de schuld hiervan in de schoenen te schuiven van minderheids-groepen. Ze proberen de eigen groep dan op te waarderen door nationalistische gevoelens te versterken. Sinds de opkomst van het kapitalisme wordt het in de Oost-Europese beroepsmarkt steeds belangrijker om een diploma te hebben, maar nog belangrijker lijkt het om te kunnen schrijven en lezen. Waar vroeger iedereen een baan had is nu het merendeel van de bevolking baanloos. Veel beroepen verdwenen door de opkomst van een vraag en aanbod economie. Arbeiders worden deels vervangen door moderne fabrieksmachines. Deze arbeiders zijn nu werkloos en leven een armoedig bestaan. Het percentage alcoholisten blijft stijgen. De alsmaar groeiende verarming bij de zigeuners is alarmerend wanneer men beseft dat gemiddeld 87,5% geen bestaansmiddelen heeft. De overgang naar het kapitalistische systeem brengt veel ontevredenheid met zich mee. Onvrede die gemakkelijk omslaat in haat naar minderheden. Waar tijdens het communistische regime nog een plaats was voor Roma's, zij het als tweederangs burgers, lijkt er in de nieuwe kapitalistische (overgang-)situatie totaal geen plaats meer te zijn voor mensen met een andere culturele achtergrond. Racisme mocht dan niet zo zichtbaar zijn, er was wel degelijk een klimaat waar minderheden niet of minder getolereerd werden. Dit was alleen meer verborgen.
Zes vormen 1 De eerste vorm is de toegangsontzegging voor bepaalde minderheden van openbare gelegenheden en openbare terreinen. Roma's worden in Tsjechië regelmatig geweigerd in restaurants, bars, zwembaden, parken, winkels en bioscopen. Zo moeten Roma's in Brno een document van goede gezondheid laten zien bij binnenkomst in het zwembad, terwijl niet-Roma's dit niet hoeven te doen. Op 29 mei 1999 werd een groep Roma's de toegang tot het zwembad geweigerd, ondanks dat ze de juiste papieren bij zich hadden. Een ander voorbeeld is het stelselmatig weigeren van Roma's in eetgelegenheden en in cafés. Dit gebeurde bijvoorbeeld in februari 1999 en in november 1999 in twee cafés in de Tsjechische stad Ostrava. Maar ook in een club in Brno in 1998. De Roma's werden toegang geweigerd omdat ze tot de Roma-gemeenschap behoren. De overheid bevestigt de uitsluiting van Roma's in openbare gebouwen. 2 Een tweede vorm van uitsluiting is het werkloos maken van Roma's. Ongeveer zeventig procent van de Roma's in het voormalige Oostblok is werkloos. Niet alleen onder Roma's is de werkloosheid een lastig dilemma, ook voor de overige bevolking is het vinden en behouden van werk een groot probleem. Desalniettemin worden ook hier de Roma's meer het slachtoffer van het tekort aan werk. In de dossiers van Tsjechische arbeidsbureaus staat in de dossiers van Roma's een dikke R. Deze R verwijst naar het Roma zijn. Het Roma-zijn kan hier vergeleken worden met de situatie op arbeidsbureaus in Nederland (2). De Tsjechische overheid bevestigt dat er vaak sprake is van discriminatie, maar dat deze te wijten is aan de Roma's zelf; zij zouden zich niet kunnen aanpassen aan het arbeidsproces. Een andere oorzaak voor de hoge werkloosheid onder Roma's is het wegvallen van traditionele beroepen (scharenslijpers, rietvlechters, stoelenmatter, kruidenverkopers, etc.) na de opkomst van het kapitalistische systeem. 3 Het plaatsen van Romani sprekende kinderen op scholen voor verstandelijk gehandicapten is de derde categorie. Op deze manier krijgen Roma-kinderen niet dezelfde kansen en is het voor hen haast onmogelijk aan de armoede(die op deze manier van generatie op generatie wordt overgedragen) te ontkomen. Onderzoek van het ERRC in 1998-1999 toont aan dat in het district Ostrava (Slowakije) in 1998-1999 vijf procent van de Romani sprekende kinderen naar een normale basisschool gaat. De Roma kinderen vormen in Ostrava vijftig procent van de naar school gaande kinderen. Waar er 27 Roma kinderen naar een speciale school gaan, gaat er een niet-Roma kind naar zo'n speciale school. In heel Tsjechië en Slowakije zat in deze periode 75 % van de Roma kinderen op een speciale school. De Tsjechische overheid vindt dat het Roma-probleem via onderwijs aan Roma-kinderen opgelost moet worden. De ouderen hebben ze opgegeven, zij mogen ongeschoold en analfabeet blijven. De overheid vergeet hier echter dat het onderwijs aan kinderen alleen vruchten afwerpt als kinderen het nut inzien van onderwijs en als dit aansluit bij het niveau van het kind. Maar vooral dat het broodnodig is dat de omgeving de kinderen steunt en motiveert om te leren. Zolang alleen gefocust wordt op kinderen zal de vicieuze cirkel betreffende de armoede niet doorbroken worden. 4 De uitsluiting van de Roma's die voortkomt uit het woningbeleid komt in veel monitors over racisme duidelijk naar voren en valt in de vierde categorie. Het begrip "defacto segration" is ontstaan bij het zoeken naar een woord om het verschijnsel "uitsluiting door het woningbeleid" te typeren. Een duidelijk voorbeeld is de scheidingsmuur die in de vorige alinea werd aangehaald. De muur in Usti nad Labem is ondertussen in 1999 onder druk van onder andere de EU neergehaald, maar de armoedige wijken waar Roma's in grote getallen gedwongen leven, zonder gas en soms zelfs water, zijn er nog steeds in grote getale en zijn misschien nog schrijnender. "Defacto segration" in Tsjechië en Slowakije komt duidelijk naar voren door het ontstaan van deze wijken met tweederangs burgers. Uit een onderzoek van het Counselling Centre for Citizenship/Civil and Human Rights in juni en juli 2000 bleek dat deze woningen gemiddeld voor tachtig procent (gedwongen) door Roma worden bewoond. Dit in vergelijking met de drie procent Roma's die in Tsjechië niet in de zogenaamde "Holobyty" wonen. Door haar dwingende hand is het de overheid dus gelukt de Roma's verplicht naar deze wijken te laten verhuizen. De situatie in deze wijken is echter zo mensonwaardig en uitzichtloos dat de bewoners zich uitgesloten voelen van de samenleving. 5 Onder de vijfde categorie valt het racisme door de overheid en justitie. Hoewel in het burgerlijk wetboek van Tsjechië een artikel staat (no. 18) tegen het discrimineren van o.a. minderheden, is dit voor de overheid zelf geen reden om Roma's niet in het openbaar te discrimineren. In 1996, tijdens een partijcongres van premier Meciaris Beweging voor een Democratisch Slowakije, beweerde Lubomir Javorsky, de minister voor Gezondheidszaken van Slowakije bijvoorbeeld, dat de regering er alles zou aan doen "om te verzekeren dat er meer blanke kinderen dan Roma-kinderen zouden worden geboren" (CSCE Country Report ). De politie veroorzaakt in veel gevallen discriminatie in plaats van dat zij de Roma's beschermt. Zo werd op 12 augustus 1999 in Poprad een jongen onder duistere omstandigheden in de buik geschoten door de politie, tijdens een ondervraging naar aanleiding van een fietsdiefstal. De jongen overleed een paar dagen later. Ook van justitie hoeven Roma's op dit punt niets te verwachten. Een bijkomend aspect is dat de Roma's hierdoor het vertrouwen in de autoriteiten verliezen. De politie zet zich niet in voor zaken waar Roma's slachtoffer zijn geworden van geweld. Zelden doen zij daarom nog aangifte van geweld of discriminatie, dit maakt het nog moeilijker om het geweld tegen Roma's te monitoren en op te lossen. Het merendeel van de misdaden waar Roma's het slachtoffer zijn, komt dan ook niet voor de rechter. Amnesty International heeft onlangs in een rapport de lakse houding van de Tsjechische en Slowaakse overheden in het daadwerkelijk bestrijden van de talrijke racistische aanvallen aangekaart. In een rapport van de Commissie Rechten van de vrouw en gelijke kansen van de Europese Unie melden Amnesty International, Human Rights Watch en het ECCR, dat Roma's regelmatig het slachtoffer zijn van politiegeweld. Daarnaast overtreedt de politie artikel 14 door Roma's vaak langer vast te houden in gevangenissen dan niet-Roma's voor dezelfde kwesties. De zesde en de meest bedreigende vorm van racisme, is het (fysieke) geweld van niet-Roma burgers tegen Roma burgers. In de periode tussen 1989 en 1996 waren in verhouding meer Roma's op een of andere manier slachtoffer van racistisch geweld, dan in de hele periode na de Tweede Wereldoorlog tot 1989. Internationale monitors staan dan ook bol van deze vorm van geweld. Zo melde het Documentation Centre for Human Rights, onder meer dat er sinds 1993 alleen al uit het plaatsje Kronv (Tsjechië) honderd dertig racistische geweldacties op Roma's zijn waargenomen. In Knorv wonen ongeveer duizend Roma's op een inwonersaantal van 26.190. Brandstichtingen in de Roma-nederzettingen komen regelmatig voor. Ook het verschijnsel van skinheads die openlijk Roma's bedreigen, in elkaar slaan of zelfs doden, is meer gewoon dan uitzonderlijk (zie kader).
In Tsjechië vermoordden in 1998 skinheads twee Roma's. De veertig jaar oude Milan Lacko en de zesentwintig jarige Helena Bihariova. Justitie zag hier geen racistisch motief, terwijl bewijzen voor moord met een racistische reden ruim voorhanden waren. Een aantal andere voorbeelden. In oktober 2000 viel een groep skinheads met messen zes Roma leerlingen aan. Eén van de leerlingen werd hierbij zo erg aan zijn hoofd gewond dat hij opgenomen moest worden in het ziekenhuis. Volgens het ERRC is geen van de skinheads gearresteerd. Op acht september 2000 viel een groep skinheads de 34-jarige Jisi S. aan. Buiten bewustzijn is de man nogmaals op het lichaam geslagen en met een steen op het hoofd geslagen. Toen de man weer bij bewustzijn kwam was hij in het ziekenhuis. Op 11 november 2000 wordt een van de skinheads opgepakt. De politie ziet echter geen racistische motieven achter de mishandeling. En tot nu toe is er nog geen juridische vervolging in gang gezet. Op 27 juli 2000 viel een groep mannen negen Roma kinderen, vrouwen en mannen aan op het station in Houna. Eén van de Roma mannen deed zijn verhaal bij het ERRC. G. vertelde dat er plotseling een groep van vijftien mannen om hen heen stond, ze riepen leuzen als ga terug naar India, jullie zwarte gruwels. G. vertelt later in het rapport dat de aanvallers hen probeerden te vermoorden. Naast dat de Roma's aangevallen werden, werden ze beroofd van hun portemonnees en mobiele telefoons en is de auto van een van de slachtoffers geheel in elkaar geslagen met honkbalknuppels en gestoken met messen. De politie arriveerde al snel en vier mannen werden opgepakt en beschuldigd van het beschadigen van andermans eigendom. Ondanks dat de verwondingen duidelijk waren, vond de politie het niet nodig de mannen van fysiek geweld te beschuldigen. De mannen zijn echter nog steeds niet voorgekomen en hebben geen boete gekregen. De ERRC heeft nog geen bericht ontvangen dat de politie zich nog met deze zaak bezig houdt. Blijkbaar heeft het mishandelen van Roma's geen prioriteit bij de Tsjechische en Slowaakse politie, want ook al zijn de skinheads bij de politie herkend door de slachtoffers, zoals in het volgende voorbeeld, zelfs dan onderneemt de politie geen actie. Op 2 mei liepen een twee Roma-ouders met hun twee kinderen (11 en 5 jaar oud) over de promenade in Orlova. Twee mannen sloegen het paar met honkbalknuppels en riepen "Hou je bek, jij zwart zwijn!" Uit de rapportage van het ERRC blijkt dat de man beschadigingen aan zijn nekwervels en hoofd heeft opgelopen, en dat hij twee armen brak door de mishandeling. De knieën van de vrouw waren gebroken. Na de mishandeling werden zij dan ook opgenomen in het lokale ziekenhuis. Het pikante van deze zaak is dat de zoon van elf de mannen herkende tussen de foto's van lokale skinheads die op het politiebureau hingen. Toch werden de skinheads nooit vervolgd of zelfs maar opgepakt, aldus het rapport van ERRC. Dat de Roma's het vertrouwen in de rechtsorde verliezen laat het voorbeeld van 8 juni 2000 zien; een 18-jarige Roma-vrouw werd openlijk door drie skinheads in elkaar geslagen op het station in Orlova. De vrouw deed geen aangifte, ze wist immers dat aangifte doen geen zin had en was bang hierdoor nogmaals aangevallen te worden.
Europese Unie
Andere Oost-Europese landen
Asiel in het Westen
Woonwagenwet in Nederland
Zo was er tijdens de bezettingsjaren een trekverbod in Nederland voor woonwagen-bewoners. De woonwagens werden in grote verzamelkampen ondergebracht. Veel woonwagenbewoners waren hier tegen en doken onder of ze gingen in een woning wonen. Het concentreren van grote groepen Roma's leidde ertoe dat veel Roma's hun beroep niet konden uitoefenen door de onderlinge concurrentie. In bepaalde kampen in Nederland kregen alle bewoners automatisch een uitkering. De lokale overheid had geen zin om uit te zoeken wie wel en geen werk had, ze gaf liever iedereen een uitkering. Door deze uitkering werden de Roma's uitgesloten van de 'normale' maatschappij. De stijgende welvaart en toenemende mobiliteit zorgt ervoor dat veel traditionele Roma beroepen niet meer nodig worden geacht. Het beleid dat Roma's verplicht zich te vestigen, en zich hiermee controleerbaar te maken, heeft ervoor gezorgd dat een groot deel van de Roma's geen inkomen meer heeft. In combinatie met het geweld zorgt dit ervoor dat veel Roma's alsmaar naar een nieuwe plek vluchten in de hoop op een beter bestaan. De hoge werkloosheid in heel het voormalige Oostblok treft voornamelijk de jongeren en met name de Roma-jongeren, die vaak (in tegenstelling met Nederlandse Roma's) niet naar school gaan en analfabeet zijn. In Nederland is in 1900 de wet op de leerplicht aangenomen, pas op 30 mei 1968 werd deze wet ook van kracht op kinderen wiens ouders een vaste woonplaats missen. Het is dan ook niet zo opmerkelijk dat een groot deel van de Roma's in Nederland nog steeds analfabeet is. Wel is er een grote verschuiving sinds de invoering van de leerplicht te zien.
Conclusie Liefke Dolmans is studente Algemene sociale wetenschappen
Noten:
Bronnen:
![]() |