alert!Strijd in een verzuilde samenleving (deel 2)

John Postma

In de vorige Alert! heeft een artikel gestaan over het ontstaan van de antifascistische strijd in een verzuilde samenleving. Het artikel eindigde met het jaar 1939, dit omdat het antifascistische verzet in de Tweede Wereldoorlog anders georganiseerd was en ook omdat het onder andere omstandigheden moest plaatsvinden. In dit artikel wordt slechts een kleine historische schets gegeven van verzetsdaden en enkele verzetsgroepen die de antifascistische vlam verder hebben gedragen. Door de nazificatie in Nederland moeten veel groepen zichzelf ontbinden of ondergronds gaan.

Geen medewerking
Als op 10 mei 1940 de nazi's Nederland binnen vallen is het gebeurd met de georganiseerde activiteiten van de vredes- en jeugdbeweging. De Nederlandse bevolking realiseert zich nauwelijks wat er gebeurd is. Niet vreemd, vinden enkele wetenschappers. Zij zien de oorlogsfase in vier periode uiteen vallen.Volgens hen kenmerkt de eerste fase het gewenningsproces. Nederlanders moeten wennen aan de bezetter. Er bestaat zelfs het idee dat met de bezetter samengewerkt kan worden. De houding is het best te omschrijven als 'loyaal', mede door de gematigde politiek van het nationaal-socialisme. Er bestonden wel maatregelen tegen joodse burgers, maar deze waren vooral administratief van aard.Volgens de nationaal-socialistische politiek moesten de harten van Nederlanders eerst gewonnen worden om vervolgens over te gaan tot verdere maatregelen. Enkele jeugdbewegingen namen het zekere voor het onzekere en besloten over te gaan tot verbranding van de ledenlijsten. De eerste fase loopt tot winter 1941. In de tweede fase worden de administratieve maatregelen tegen joden omgezet in daadwerkelijke acties.Verschillende groepen die voor de Duitse inval actief waren gaan ondergronds. Zo gaat de RSAP (Revolutionair Socialistische Arbeiders Partij) ondergronds en verandert haar naam in Marx-Lenin-Luxemburg-Front (MLL-front). Arrestaties van antifascisten vormen de aanleiding voor de eerste verzetsdaden. Tijdens de staat van beleg krijgt de politie opdracht om mensen te arresteren van wie verwacht wordt dat zij de rust en algemene veiligheid in gevaar brengen. Onder de arrestanten bevinden zich vooral antimilitaristen, anarchisten, communisten, humanisten en MLL-leden. Het ondersteuningswerk van de eerste verzetsmensen bestaat vooral uit geldinzamelingsacties voor familieleden van vervolgden. Actief bij deze inzamelingsacties is onder andere het 'Steunfonds voor Dienstweigeraars', dat ondergronds blijft doorwerken. In februari 1941 ontstaat in Amsterdam een breed volksverzet tegen het geweld van de Weer Afdeling (WA) en de NSB. De twee fascistische organisaties willen joden in de Amsterdamse buurt ophalen. De buurt, joden en bewoners komen in verzet en daarbij wordt een WA-man gedood. Op 22 en 23 februari vindt er als reactie op de moord een jodenrazzia plaats waarbij 425 mensen worden opgepakt. Als reactie op de eerste arrestaties organiseren de communisten een staking, die de geschiedenis in gaat als de 'februaristaking' van 1941. Op initiatief van de CPN, De Vonk en het MLL-front wordt de staking uitgeroepen. Startsein voor de staking is de tewerkstelling in Duitsland van ongehuwde mannen afkomstig van een Amsterdamse scheepswerf. De mannen weigerden en de hele scheepswerf liep leeg. De staking spreidt zich als een olievlek uit over allerlei andere bedrijven in Amsterdam. De stad is in de ban van de stakingen, het brengt nieuwe saamhorigheid aan het licht. Nog niet eerder was een dergelijke grote antifascistische staking georganiseerd. Met nieuwe verscherpte maatregelen probeerde de bezetters de staking de kop in te drukken, maar het was te laat. Ook elders in het land legden arbeiders het werk neer. Binnen het artsenwezen ontstaat een andere verzetshaard. Nazi's proberen grip te krijgen op de Nederlandse maatschappij om deze langzaam onder het bewind van het nationaal socialisme te brengen. Als eerste was de 'Nederlandse maatschappij ter bevordering der Geneeskunst' aan de beurt. De nazi's geven de instantie twee opties. Of het zittende bestuur wordt vervangen door een Duitse commissaris, of een leider van het 'Medisch Front' van de NSB wordt aan het hoofdbestuur toegevoegd. Artsen kiezen voor de tweede optie, maar bij het aantreden van de NSB'er verlaten velen hun werk totdat in december 1941 de organisatie opgedoekt wordt. Een tweede stap in de nazificatie is de gehele medische wereld. Zij moest ingericht worden naar het Duitse model (de 'Artzenkammer'). Ondanks de verplichting weigeren 6200 artsen het lidmaatschap van de Artsenkamer. Het verzet binnen de artsen groepeert zich rondom het 'Medisch Contact', wiens activiteiten er ondanks de arrestatie van haar leiders toe hebben geleid dat de gelijkschakeling met nazi-Duitsland mislukt. In mei 1943 sturen de artsen een brief aan Seyss-Inquart, waarin men de protesten kenbaar maakt tegen de doodstraf als sanctie.Artsen die de hervormingen niet accepteerden en daarbij werden gearresteerd konden vermoord worden. Nazi's reageerden onmiddellijk op de brief en arresteerde tijdens een razzia 360 artsen.Als de artsen laten blijken dat de brief geen politiek karakter heeft worden ze weer vrij gelaten.

Staking en verzet
De februaristaking luidt de derde fase in de Duitse bezetting in.De jodenvervolging bereikt haar hoogtepunt en de mannen uit de buurten worden ook opgehaald voor de 'arbeidseinsatz' elders. Tegenover de toename van razzia's stonden ook de gewelddadige verzetsdaden tegen vooral NSB-ers. Hitler reageerde met vergeldingsacties. Ieder gedood sympathiserend lid van het nationaal socialisme moest vereffend worden met drie willekeurige Nederlanders. Maar niet alleen het gewelddadige verzet nam in omvang toe, ook het stille verzet zoals hulp aan onderduikers, vervalsen van voedselbonnen en het smokkelen van wapens nam in omvang toe.Vooral via waterwegen worden veel wapens van plaats naar plaats gesmokkeld. Zelden werd het waterverkeer door de bezetter gecontroleerd. In de mijnbouw blijkt de strijd ook niet te stoppen. Door middel van kleine sabotage-acties weten de mijnwerkers de arbeid te frustreren.Transportbanden worden aan gort gesneden, kabels van de lift worden beschadigd, gereedschap verdwijnt en het ziekteverzuim stijgt in snel tempo. Elke incident moest gerapporteerd worden aan de Duitsers, die daarna een onderzoek instelden. De laatste fase van de oorlog begint in de in Nederland onder andere de spoorwegstaking. De bezetter reageert hierop door een verbod in te stellen van voedseltransport naar het westen. Het gevolg is de hongerwinter. Het Nationaal Steun Fonds financierde de spoorwegstaking met inkomsten van leningen, giften en het vervalsen van schatkistpromessen. Ook andere verzetsstrijders laten zich niet kisten. Op diverse plaatsen in Nederland worden overvallen gepleegd op bevolkingsregisters om te voorkomen dat nazi's gebruik konden maken van de persoonsadministratie. Ook diverse politiebureaus worden overvallen om politieke en joodse gevangenen te bevrijden. Op 15 november 1944 wordt in Almelo de grootste bankroof uit de Nederlandse geschiedenis gepleegd. Een filiaal van de Nederlandsche Bank in Almelo wordt voor 47 miljoen gulden lichter gemaakt. Als tijdens een controle een motorrijder met blanco papieren wordt aangehouden, valt de bezetter een café binnen en arresteert de aanwezigen.Twee van de gearresteerde mensen worden door de bankdirecteur herkend als de overvallers, om meerdere arrestaties te voorkomen vertellen ze waar het geld is verstopt.

Zoals uit de twee artikelen in Alert! is gebleken komt antifascisme voort uit alle lagen van de bevolking, met verschillende politieke invalshoeken. Ondanks de versnippering en de verzuiling kan je toch spreken van een antifascistisch verzet. Misschien had de beweging slagvaardiger kunnen worden indien alle ideologische verschillen op zij werden gezet. Echter, dit is deels niet gebeurd maar er was wel degelijk sprake van verzet op allerlei terreinen.

John Postma

Bronnen:
- www.iisg.nl
- Raket, Rood Rotterdam in de jaren '30 (Rotterdam, 1984).
- Ger Harmsen, Blauwe en rode jeugd, ontstaan, ontwikkeling en teruggang van de Nederlandse jeugdbeweging tussen 1853 en 1940 (Assen, 1961)
- Hans Berendsen, Rik Weeda. Uit de vonk zal de vlam oplaaien (Poesjkin). Een analyse van de aktiviteiten Vonk, 1940-1945 (Groningen, 1980)
- www.elburgaj.com
- www.documentatiegroep40-45.nl

terug naar inhoud