alert!Korte berichten buitenland

Redactie Alert!

Frankrijk
In Parijs kwam de kogel van rechts...
Op zaterdag 13 juli werd het volgende bericht op de website van de geweldadige fascistische groep Combat 18 geplaatst: "Watch the tv this sunday. I will be the star.... Death to Zog, 88!". Het bericht werd ondertekend door "Maxime". Op zich een niets zeggend bericht. Een dag later krijgt het bericht meer lading toen bleek dat deze Maxime een mislukte aanslag op minister-president Jacques Chirac heeft gepleegd.

Zondag 14 juli werd de jaarlijkse Bastille-parade gehouden. In de optocht reed ook Chirac mee. Maxime Brunerie loopt met zijn gitaarkoffer richting Arc de Triomphe. Hij passeert probleemloos alle bewaking. Op ongeveer honderd meter afstand, toen de auto van Chirac passeerde, pakte hij zijn geweer uit zijn koffer en schoot op de wagen. Onmiddellijk daarna wordt Brunerie overmeesterd door het omringende publiek, die hem weten te weerhouden van zelfmoord. Enkele seconden later wordt hij in de boeien geslagen en afgevoerd. De Jeep van Chirac rijdt gewoon door en Chirac zelf had niet door wat er gebeurde. Tijdens de verhoren erkent Brunerie de mislukte moordaanslag. Een dag later wordt hij afgevoerd naar een psychiatrisch ziekenhuis. Brunerie's ouders begrijpen niet wat er in zijn hoofd is omgegaan. Zij zijn verbijsterd over de aanslag. Brunerie wordt een maand ter observatie in het psychiatrisch ziekenhuis opgenomen. Na een maand wordt besloten of hij een celstraf of psychiatrische behandeling krijgt. Volgens een verklaring van de politie gaat het om een "psychiatrisch geval". Misschien is Brunerie inderdaad een psychiatrisch geval, maar zijn daad bleek wel politiek gemotiveerd te zijn.

De 25-jarige Maxime Brunerie is geboren in Evry. Brunerie woont nog bij zijn ouders in Courcouronnes. Hij is parttime taxichauffeur en studeert daarnaast management en accountancy. Brunerie is al jaren actief in extreemrechtse kringen, zo was hij lid van de fascistische studentenorganisatie "Groupe Union Defense" (GUD) (1). De groep is berucht om het gebruik van geweld tegen politieke tegenstanders. Als GUD-activist onderhield hij contacten met fascistische skinheadbands. De bands konden dan ook een concert geven op de benefietfestivals van de GUD. Van 1994 tot en met 1995 was hij activist van Parti Nationaliste Francaise et European (PNFE) en in 1997 dook hij op als voetbalhooligan van Paris St. Germain. Brunerie wordt in 1998 activist van de net opgerichte organisatie Unité Radicale (UR), een nationaal- revolutionaire (2) groep (zie kader). Bij de verkiezingen van maart 2001, in het achttiende arrondissement van Parijs, stelt Brunerie zich kandidaat voor Mouvement National Republicain (de partij van Bruno Mégret, ex-Front National-bons (3)). Mégret, die niet gecharmeerd is van de aanslag, neemt onmiddellijk afstand Brunerie. Brunerie krijgt van zijn eigen groep wel steun. Op de, inmiddels verboden, website van UR staat een oproep tot hulp aan Brunerie alsmede een steunbetuiging. UR ziet Brunerie als een "enthousiaste, gedegen en serieuze militant". Eén van de leiders van UR, Guillaume Luyt, zegt de daad niet te willen bekritiseren en vindt kameraadschap binnen UR belangrijker. Een andere leider van UR, Fabrice Robert, noemt de daad een wanhoopspoging maar zegt daarbij dat de mislukte aanslag niemand heeft moeten verrassen. Brunerie blijkt van te voren zijn wens, om Chirac te doden, reeds te hebben uitgesproken. Niemand van zijn vriendengroep heeft zijn wens echter serieus genomen. Brunerie krijgt ook steun van Combat 18, die de mislukte aanslag aangrijpt om propaganda te maken voor de eigen organisatie. In een bericht laat Combat 18 weten dat activisten van hun bereid zijn om in actie te komen daar waar het nodig is. Het bericht eindigt met de leuzen "De strijd gaat door, Lang leve Frankrijk, Europa wordt wakker" (3).

Bronnen:
(1) Niet alleen onderhoudt het GUD goede contacten met de gevestigde extreemrechtse partijen als het Front National (waarvoor het vaak optrad als ordedienst) en de Mouvement National Republicain, maar ook diverse huidige parlementariërs zijn afkomstig uit GUD-kringen. Twee van hen, Alain Madelin en Gerard Longuet, schopten het zelfs tot minister. Madelin was kort minister van ontwikkeling in 1995 in het kabinet van Alain Juppé, Longuet bestierde de onderwijsportefeuille onder Eduard Balladur. Beide komen van Occident, de voorloper van GUD. Longuet schreef het oprichtingsmanifest voor de GUD, hij is nu senator, Madelin deed mee aan de laatste verkiezingen voor de Liberale Democraten.
(2) Nationaal-revolutionairen willen niet direct geassocieerd worden met het Derde Rijk. Men heeft een 'links-fascistisch' wereldbeeld, tegen globalisering en Amerikanisme, men steunt de Palestijnen tegen de staat Israël. Het is een politiek die via de nieuwrechtse politiek een gezicht heeft gekregen. Nationaal-revolutionairen vormen geen politieke partij, maar een beweging waarin neonazi's van allerlei pluimage actief zijn.
(3) Ondanks dat Mégret heeft aangekondigd in 2004 met de regionale verkiezingen te willen meedoen, lijkt zijn rol uitgespeeld; bij de laatste verkiezingen haald hij iets meer dan 1% van de landelijke stemmen, de MNR kampt met een schuld van zo'n 1,5 miljoen Euro en als klap op de vuurpijl verloor Mégret's echtgenoot, burgemeester van Vitrolles, haar zetel als gevolg van een gerechtelijke uitspraak. De rechter vond de MNR schuldig aan het ditribueren van anonieme pamfletten waarin politieke tegenstanders werden belasterd en aan onregelmatigheden in de verkiezingsuitslag, die zij wonnen met 201 stemmen verschil.
(4) Dat er reden tot bezorgdheid is, laat het volgende bericht zien. Eind augustus werd er een dorpje in de Elzas een opslagplaats voor wapens en explosieven van neonazi's ontdekt. De politie nam 20 wapens, 1.600 patronen en 8 kilo springstof in beslag. Nu de doorbraak van Le Pen zich niet vertaalde in een presidentschap, is de vrees groot dat neonazi's naar andere middelen zullen grijpen.

Unité Radicale
UR is in 1998 opgericht en is voortgekomen uit de GUD en Nouvelle Resistance. De groep hangt een nationaal-bolsjewisme aan. Men noemt zich een nationaal-revolutionaire beweging, maar de symboliek die men gebruikt komt regelrecht uit het Derde Rijk. Tijdens een zonnewendefeest hangen hakenkruisvlaggen in bomen naast vlaggen met teksten als "Europa, Jeugd en Revolutie" en "Zowel in Parijs als in Gaza, Intifadah!". UR gebruikt een zwarte rat met een keltenkruis als logo. In 1998 ondersteunt UR Bruno Mégret, die zich op dat moment met zijn beweging MNR afsplitste van Jean Marie Le Pen's Front National. Later vond de UR de weg terug naar Front National. De beveiliging van de afgelopen 1 mei demonstratie van Front National te Parijs, lag in handen van UR. Tijdens de demonstratie riep men diverse leuzen zoals "Burn the Immigrants" en "Anarchy today, the New Order Tomorrow". UR ziet zichzelf als een links-fascistische organisatie. Men is verklaard tegenstander van de Verenigde Staten en de globalisering van de economie. Daarnaast propageert men racistische en antisemitische denkbeelden en gelooft men in de overwinning van blanken in Frankrijk. UR is inmiddels door de Franse overheid verboden. Nicolas Sarkozy, minister van Binnenlandse Zaken, stelde dat UR een grote afkeer heeft van alle vormen van immigratie. De ideologie die UR aanhangt is gebaseerd op het voorbestaan van het blanke ras en het propageren van haat tegen vreemdelingen, joden en Arabieren aldus de minister.

Verenigde Staten
Dr. William Luther Pierce 1933 - 2002
Op 23 juli 2002 is één van de meest invloedrijke mannen in de white-power scene, Dr. William Luther Pierce, op 69-jarige leeftijd overleden. Bij de man was begin juli nier- en leverkanker geconstateerd. De ziekte was te ver gevorderd voor de doktoren om er iets aan te kunnen doen. De neonazi's hebben hiermee een van hun meest succesvolle leiders verloren.

Pierce gaf van 1962 tot 1966 les als natuurkunde-docent aan de Oregon State University. In die tijd raakte Pierce geïnspireerd door George Lincoln Rockwell en zijn American Nazi Party. Pierce werd lid van deze partij en onderhield nauw contact met Rockwell. In deze tijd legde Pierce de basis voor zijn politieke loopbaan. Pierce zegde zijn baan op en wijde zich aan het schrijven van boeken en artikelen. In 1967 werd Rockwell doodgeschoten en Pierce neemt het leiderschap op zich van de net opgerichte "National Socialist White People's Party". In 1970 verlaat hij de partij en stapt over naar de "National Youth Alliance" (NYA). De NYA is ontstaan uit het as van de fascistische partij "Youth for Wallace" van Willis Carto. Door interne conflicten is de NYA geen lang leven beschoren. De leden verlaten in een rap tempo de partij en er ontstaan diverse afsplitsingen. Pierce stapt ook uit de NYA en richt in 1974 de National Alliance (NA) op. Samen met de Cosmotheist Church begint de NA een zoektocht in het spirituele veld. Spiritualiteit en nationaal-socialisme moesten hand in hand gaan om theorieën te ontwikkelen voor de instandhouding van het blanke ras. Vanuit de NA ontstaat het blad "Attack" dat later in "National Vanguard" veranderde. De ideologische basis voor de NA legde Pierce vast in de uitgaven van "Attack" en later in de eerste nummers van "National Vanguard". Onder leiding van Pierce is de NA uitgegroeid tot de grootste white-power organisatie die er bestaat. Vanuit de NA wordt National Vanguard Books inc. opgezet. National Vanguard Books Inc. is een boekenhuis waar vele racistische en antisemitische boeken worden aangeboden. De NA heeft volgens schattingen tussen de zeven- en achtduizend actieve leden. Het aantal donateurs moet echter verdubbeld worden.

Van begin af aan was Pierce een hardline-nazi, die fel antisemitische en racistische standpunten verkondigde. Onder zijn pseudoniem, Andrew Macdonald, schreef Pierce diverse boeken. Zijn meest bekende boek is "The Turner Diaries". In dit boek wordt een geweldadige omverwerping van de regering gepropageerd alsmede het uitroeien van joden en buitenlanders. Het boek wordt binnen de white-powerscene gezien als het meest invloedrijke boek in dat genre. Zo haalde de Oklahoma-bomber, Timothy McVeigh, zijn inspiratie uit "The Turner Diaries". Ook de term "Z.O.G." (Zionist Occupational Government), dat binnen neo-nazi kringen veel gebruikt wordt, komt voort uit zijn boek. Naast het schrijven van boeken was Pierce ook betrokken bij radio-uitzendingen van "American Dissident Voices". Pierce maakte met vele radiostations afspraken voor zijn uitzendingen. Pierce merkt dat muziek een goed bindmiddel vormde voor zijn Arische missie. In 1999 koopt Pierce het fascistische platenlabel Resistance Records met het daaraan verbonden blad Resistance Magazine. Een jaar later neemt hij het fascistische label Nordland uit Zweden over. Resistance Records en Nordland zijn labels die zich voornamelijk concentreerden op het skinheadpubliek. De expansiedrift van Pierce was niet te stoppen. Pierce bemerkte dat er andere muziekgenres bestonden waar nieuw publiek voor de Arische zaak gewonnen kon worden. Pierce richtte zijn pijlen op blackmetal, darkwave en southern rock. Een van de eerste daden in deze richting was het opkopen van "Cymophane". Cymophane was het label van onder andere de Noorse fascistische blackmetalband Burzum. Ook de zich vervelende neo-nazi's konden bij hem terecht. Sinds enkele jaren was Pierce bezig met het ontwikkelen van extreem geweldadige en raciaal bewuste videospelletjes. Via Resistance Records wordt het videospel "Ethnic Cleansing" aangeboden. De inhoud van het spel laat zich makkelijk raden. Pierce zelf was niet thuis in white-power muziek, internet- en computerbusiness, daar had hij zijn medewerkers voor. Pierce bezat wel de inzichten om mainstream kanalen te benutten voor zijn fascistische ideeën. De combinatie van inzicht en het grote geld hebben van Pierce een groot man gemaakt binnen de neo-nazi scene.

Hoe de toekomst voor de NA er uit zal zien is onbekend. De achtergebleven neonazi's zeggen zelf door te gaan, ondanks de vele te verwachten problemen met het wegvallen van hun ideoloog, richtinggever en ideeënontwikkelaar. Hoe het vorm moet gaan krijgen weet men zelf ook niet. Volgens sommige neo-nazi's zijn de komende maanden de meest kritieke. Het zou best mogelijk kunnen zijn dat met de dood van Pierce ook de doodsklok voor de National Alliance heeft geluid.

Hoe gaat het eigenlijk in Oostenrijk?
In het kader van de 4e verjaardag van de extreemrechtse weekkrant 'Zur Zeit', overigens jaarlijks met 58.000 Euro gesponsord door de FPÖ/ÖVP-regering, haalden de hoofdredacteuren Andreas Mölzer (cultureel adviseur van Jörg Haider in Karinthië) en John Gudenus (FPÖ-parlementslid) een illuster gezelschap naar Oostenrijk. Prominente rechts-extremisten uit heel Europa kwamen bijeen om te klagen over 'politieke correctheid' wat hen overal bedreigd en om toekomstige strategiën te plannen. Deze bijeenkomst vond al een tijdje geleden plaats, in november 2001 om precies te zijn, maar wordt toch vermeld vanwege de basis die hier werd gelegd voor Haiders plannen voor een Europese lijst, waar we later nog op terugkomen. In ieder geval draafden voor deze bijeenkomst onder andere de volgende figuren op; Heinrich Lummer, ex-senator Binnenlandse Zaken in het district Berlijn, behorende tot de rechtervleugel van de CDU in Duitsland, Bruno Mégret, leider van Mouvement National Republicain (MNR) uit Frankrijk, Filip Dewinter uit België, Istvan Csurka, leider van de extreemrechtse Hongaarse partij voor Gerechtigheid en Leven, MIEP, Heli Susi van de Estlandse Vaderlandspartij en de Duitse Alfred Mechtersheimer, een 'nationaal-pacifist', en volgens de Duitse inlichtingendienst 'één van de belangrijkste beschermheren van extreemrechts'. Eén van de leden van de ordedienst gedurende deze bijeenkomst was Gerd Endress, voormalig vice-voorzitter van de neonazistische groepering VAPO, begin jaren negentig door de Oostenrijkse regering ontbonden vanwege 'nationaal-socialistische activiteiten'.

In de Oostenrijkse media, gedomineerd door de staatszender ORF en de landelijke krant Kronenzeitung, wordt nauwelijks kritisch gekeken naar de blauwzwarte regering. Zoals we vorige keer al berichtten probeert de FPÖ met talloze rechtszaken tegen kritische journalisten hen monddood te maken. Nu is er door de regering een wet aangenomen die een gevangennisstraf van 1 jaar in het vooruitzicht stelt aan journalisten die dusdanig schrijven dat de openbare orde in Oostenrijk in gevaar komt of de goede naam van Oostenrijk in het buitenland wordt geschaad. Mooie van de wet is dat die schade of schande niet bewezen hoeft te worden. De ORF maakte het enkele maanden geleden ook bont door een interview met Haider uit te zenden, wat deze notabene zelf had gemaakt! Kennelijk weken de vragen die Haider zichzelf stelde niet echt af van wat de ORF hem te vragen had. En op 8 mei, de dag van de capitulatie van nazi-Duitsland zond de ORF een film uit over de laatste slag in de Ardennen in 1944 en sneed daar de scene waarin de SS een bloedbad aanricht onder Amerikaanse soldaten uit... Maar ook de ORF vergallopeert zich wel eens; toen zij een documentaire uitzond over partisanen in Karinthië die tijdens de Tweede Wereldoorlog tegen de nazi's vochten, haalden zij zich de toorn op de hals van Haider zelf, die sprak van 'verdraaing van de geschiedenis', 'grote onwaarheden' en 'een aanval op de objectiviteit'.

Dat Jörg Haider elk moment aangrijpt om zichzelf in de schijnwerpers te plaatsen mag genoegzaam bekend verondersteld worden. Maar de media-show die Haider de afgelopen weken opwekte, is nagenoeg ongeëvenaard. Door een breuk met de FPÖ-regeringsfractie te forceren, hij wachtte geduldig op het juiste moment (uitstel belastingverlaging) om te scoren, blijft hij buiten schot voor de afrekening die de kiezers zonder twijfel willen doen met de FPÖ bij de komende verkiezingen. Haider kan zich zo weer opwerpen als enige echte leider van de FPÖ, al doet hij dat niet met zoveel woorden natuurlijk. Eerst plaatst hij weer een vazal van hemzelf, huidig minister van Sociale Zaken Herbert Haupt (signaal naar de ÖVP voor toekomstige samenwerking, Haupt werd hogelijk gewaardeerd door de partijleiding van de ÖVP), op de eerste positie van de FPÖ, maar laat er geen misverstand over verstaan; Jörg Haider wil nog altijd premier van Oostenrijk worden, Haider bepaalt de agenda weer als vanouds. Later schoof Haider nog een kandidaat voor het leiderschap van de FPÖ naar voren, Mathias Reichhold, beter bekend onder de bijnaam 'Haiders Jo-jo'. Misschien dat de komende verkiezingen nog verloren zullen gaan, maar de sociaal-democratische oppositie verkeert nog immer in een flinke crisis om daar echt van te profiteren. Zo kan Haider weer de vruchten plukken van de volgende regeringscrisis en als enige sterke man in Oostenrijk premier worden. Het politieke klimaat in Europa is sinds 1999, toen Haider door de EU-lidstaten gedwongen achter de schermen moest blijven, dusdanig veranderd dat niets de terugkeer van Haider op het hoogste podium in Oostenrijk nog in de weg staat. Overigens is Haiders terugtrekking als partijleider een jubileum, sinds zijn verkiezing tot leider van de FPÖ in 1986 is het de 10e keer dat Haider zegt zich terug te trekken.

Ook op Europees niveau zijn Haiders ambities onveranderd hoog. Eind juni kwamen delegaties van de Lega Nord uit Italië, onder leiding van Mario Borghezi en het Vlaams Blok onder leiding van Filip Dewinter en voorzitter Frank van Hecke in Oostenrijk bij elkaar om te praten over een gezamenlijke lijst voor de Europese Verkiezingen in 2009 (voor de verkiezingen van 2004 ontbreken nog allerlei gerechtelijke grondslagen). De huidige FPÖ-parlementariërs in het Europarlement waren daar allerminst blij mee, wat direct een teken is dat hun rol snel is uitgespeeld. In tegenstelling tot vorige keer waren Mégret (MNR) en Csurka (MIEP) niet uitgenodigd; zij waren bij recente verkiezingen niet succesvol genoeg gebleken. Heinrich Lummer (CDU) was er wel weer, naast vertegenwoordigers van het Portugese Partido Popular en de Spaanse rechtervleugel van de conservatieven. Haider en Dewinter zoeken nog naar andere geestgenoten in Europa, voor Dewinter is dit een ideale manier om, middels samenwerking met regeringspartijen, het cordon sanitaire in eigen land te doorbreken.

De Oostenrijkse neonazi's roeren zich, in nauw contact met de FPÖ, het laatste jaar ook steeds meer. Na de demonstratie op 13 april op de Weense Heldenplatz, waar massaal 'Sieg Heil' werd geroepen, de manifestatie op 8 mei waar oorlogsmisdadigers uit het de Tweede Wereldoorlog werden geroemd en diverse kleinere demonstraties en pamfletacties werd begin augustus door de Oostenrijkse politie de neonazi-cel SS-Kampfgemeinschaft Prince Eugene opgerold. Ze vonden een enorme berg wapens, nazi-propaganda, kaarten en explosieven. Dit leidde tot een reeks arrestaties en onthullingen over contacten tussen de FPÖ en de neonazi-scene, waarover volgende keer meer.

(Bronnen: Rosa Antifa Wien, archief Alert!, antifa-int-Nieuwsbrief, Antifascistischer Nachrichten)

back