![]()
Fascisme en antifascisme in RuslandOnze correspondent
De revolutie van februari 1917 maakte een einde aan de macht van de reactionairen, alhoewel de invloed van het reactionaire denken op de vloedgolf van Russische emigranten niet moet worden onderschat. In de jaren dertig bijvoorbeeld werd er door Russische emigranten in China een nationaal-socialistische partij opgericht. In Europa waren vele Russische emigranten actief in het verspreiden van antisemitische propaganda, waarop gretig werd ingesprongen door West-Europese fascisten, die het waanbeeld van een "Joods-Bolsjewistisch complot" maar al te goed uitkwam. In Sovjet-Rusland kwam het antisemitisme sterk op vanaf de toenadering tot nazi-Duitsland in 1938 tot de dood van dictator Jozef Stalin in 1953. In de voormalige Sovjet-Unie speelden de Spaanse Burgeroorlog en de Tweede Wereldoorlog, officieel aangeduid als de "Grote Patriottische Oorlog" een grote rol in het antifascistische bewustzijn. Vergelijkingen, wat betreft het totalitaire karakter van het regime, inclusief dictatuur en concentratiekampen waren er wel, maar behoorden niet tot het geproclameerde antifascisme, dat als een strijd tegen de imperialistische vernietigingspolitiek van Westerse mogendheden werd voorgesteld. Na het uiteenvallen van de Sovjet-Unie, mede onder druk van nationalistische bewegingen in de in Europa liggende satellietstaten, ontstond er in Rusland een hele brede beweging van allerlei nationalistische groeperingen en stromingen. We kunnen ze ruwweg opdelen in vier groepen
1. Traditionele reactionairen, die zich baseren op het gedachtegoed van "de Zwarte Honderd" en andere prerevolutionaire reactionairen. Tot deze groep behoren o.a. monarchisten en nationalisten binnen de Orthodoxe kerk. Voor deze groep was en is met name het revanchisme ten opzichte van "het Joods-Bolsjewistisch complot" van belang. Het begrip antifascisme wordt in Rusland zeer verschillend uitgelegd. Aan de ene kant is er het historische antifascisme uit de Sovjet-geschiedenisboeken, voornamelijk verhalen over het lijden, het heldendom en de overwinning van het Russische volk. De "Verenigd Rusland" partij doet hardnekkige pogingen om dit antifascisme uit de mottenballen te halen en doopte zelfs haar jongerenafdeling om in "Jonge Garde", naar een van een partizanengroep uit de Tweede Wereldoorlog die uit scholieren bestond. De "Jonge Garde" richt haar speerpunten voornamelijk tegen de Nationaal-Bolsjewistische Partij (NBP), de inmiddels verboden nationalistische en antikapitalistische beweging rond de schrijver Eduard Limonov en tegen de discriminatie van etnische Russen in Letland. Daarnaast waren er ook protestacties tegen de moord op de Afrikaanse student Samba Lampsar, die samen met de "Jonge Garde" op scholen voorlichting gaf over Afrika en Afrikanen.
Een van de meest in het oog springende groepen van het afgelopen jaar is de "Beweging tegen Illegale Immigratie (DPNI). Dit is een kleine en effectieve organisatie, die met ruggesteun van de LDPR en inzet van voetvolk uit neonazi kringen campagne voert tegen immigranten en etnische minderheden. Ze richten zich met name op concrete gevallen van criminaliteit veroorzaakt door immigranten of etnische minderheden en proberen daar met veel vlagvertoon een publicitair slaatje uit te slaan. In veel gevallen gaat het ook om het aanzetten en/of profiteren van geweld, zoals in een aantal steden in de buurt van Novosibirsk, waar een aantal Roma gemeenschappen werden aangevallen door lokale maffia, in wat werd afgedaan als een afrekening met drugshandelaren.
De DPNI paste in Kondopoga een effectieve tactiek toe. Vrijwel direct na het incident dook er een groepje activisten op, die namens de DPNI het stadje Kondopoga platfolderden, met een oproep om tegen de aanwezigheid van illegale migranten in het stadje te protesteren. Vervolgens werden er twee achtereenvolgende nachten zaken en huizen van migranten aangevallen. Daarna werd er middels internet blogs opgeroepen voor de manifestatie als middel om af te rekenen met de buitenlanders in Kondopoga. Ondertussen probeerde de DPNI om via de nationale pers het vuur aan te wakkeren, door de feiten te verdraaien. Zo zouden volgens hun versie niet twee maar vier jongeren zijn omgekomen en zouden de Tsjetsjenen hun de keel hebben doorgesneden als in een rituele moord. De DPNI maakte zowel in hun publiciteit als tijdens de manifestatie heel handig gebruik van de moeder van een van de vermoorde jongens, door haar keer op keer de onschuld van haar zoon te laten verklaren om daarmee hun eigen racistische geweld rechtvaardig en geloofwaardig te maken.
Zowel voor de DPNI als voor de neonazi's is de "Russische Mars" geen succes geworden. In Sint-Petersburg werd de mars, waar enige honderden nationalisten op af waren gekomen, in eerste instantie door de politie gedoogd, maar even later tot een halt gebracht door ruim 40 antifascisten, die hun de doorgang versperden. Nazi-hooligans van de Peterburgse voetbalclub Zenit gingen uiteindelijk tot de aanval over, waarna de OMON, die had staan toekijken, de menigte met traangas uiteenjoeg en enige honderden aanhoudingen verrichtte. Ook in Moskou werden op deze dag veel aanhoudingen verricht. De anti-antifa durfde het niet aan om de politiekordons ter bescherming van de antifascistische manifestatie in Moskou te doorbreken en moest onverrichter zake huiswaarts keren. Enige weken na de mislukte "Russische Mars" kregen de anti-antifa activisten andermaal de kous op de kop, toen ze na een wilde achtervolging op een veel kleinere groep antifascisten in de Moskouse metro plots tegenover een overmacht van antifascisten kwamen te staan. Een tiental anti-antifa's, onder andere activisten van de "Slavjanskie Sojoez", moesten worden opgenomen in een aantal ziekenhuizen in Moskou. Helaas weerhoudt dit er hun "wapenbroeders" niet van om keihard door te gaan met moorden. Op 18 november werd er een jongen van Armeense afkomst door neonazi's vermoord. Andermaal weigerde de politie de zaak als een racistische moord in behandeling te nemen. Van onze correspondent in St. Petersburg |