Boekbespreking 'Lords of the Land'

Jeroen Bosch

Vorig jaar verscheen het boek Lords of the Land, The War over Israel's Settlements in the Occupied Territories, 1967-2007, geschreven door de Israelische historicus Idith Zertal en de politiek commentator van het Israelische dagblad Ha'aretz, Akiva Eldar. Zij maken direct korte metten met de mythe dat Israel na de oorlog van 1967 de controle op de Westelijke Jordaanoever overnam als reactie op Palestijns 'terrorisme'. Op 14 juni 1967 presenteerde de MOSSAD [Israels buitenlandse inlichtingendienst] de uitkomst van een onderzoek, dat in opdracht van de Israelische strijdkrachten (IDF) was verricht: de grote meerderheid van de Palestijnse leiders op de Westelijke Jordaanoever, inclusief de meest radicale onder hen, zou bereid zijn om een permanent vredesvoorstel te ondersteunen, op basis van een onafhankelijk Palestina zonder leger. Niet onredelijk zou je zeggen, maar het rapport verdween in een la. Een paar dagen later waarschuwt Yigal Allon, een ijzervreter van de commando-eenheid Palmach, tijdens een bijeenkomst van de regering, tegen de teruggave van ook maar een enkele 'inch' van de Westelijke Jordaanoever en verklaarde, dat als hij moest kiezen tussen 'het totale gebied inclusief de Arabische [Palestijnse] bewoners of het opgeven van de Westelijke Jordaanoever, dat hij dan voor het eerste zou kiezen.' Dit concept domineert nu al decennia het denken van Israels politieke elite. Daardoor overtreedt Israel niet enkel internationale rechtsregels, maar ook de eigen wetgeving.

Uit de kolonistenbeweging komt ook een terreurgroep voort, die een aantal aanslagen op Palestijnse burgemeesters pleegt en het plan opvat om de Rotskoepel-Moskee van de Tempelberg te 'verwijderen'. Zover komt het in het laatste geval niet, maar als de groep zes bussen vol met Palestijnen willen opblazen, grijpt de Shin Beth [de Israelische binnenlandse inlichtingendienst] in en arresteert 25 van haar leden. De lage straffen die zij krijgen, worden in de kolonistenbeweging met gejuich ontvangen.

In 1992 belooft de nieuwe premier van de Arbeidspartij, Yitzhak Rabin, aan de Verenigde Staten de bouw van nederzettingen te bevriezen en het aantal in aanbouw zijnde objecten neemt af van 6200 in 1992 tot 980 in 1993. Er lijkt een periode van ontspanning aangebroken te zijn, tot op 25 februari 1994 kolonist Baruch Goldstein in Hebron 29 biddende Palestijnen vermoord en nog eens 125 van hen verwond. Dit inspireert Yigal Amir om op 4 november 1995 premier Rabin te vermoorden. De chaotische periode van de belofte van Rabin tot de periode na zijn dood wordt in duizelingwekkende, in elkaar rap opvolgende verhalen verpakt, zeer boeiend beschreven. De uitspraak 'de rest is geschiedenis' gaat hier niet op, want deze geschiedenis en de verbanden die de auteurs tussen verschillende gebeurtenissen leggen, evenals tussen de (dreigende druk van) kolonisten en het gedrag van bepaalde politici, zijn niet eerder zo gedocumenteerd.

Het antwoord op de vraag wie die kolonisten nu eigenlijk zijn en wat hen drijft, is niet eenduidig. De meerderheid wordt niet gedreven door een eenduidige ideologie, maar bindend element is de eenvoudige opvatting dat het sowieso hun land is. Veel kolonisten komen direct uit de Verenigde Staten ingevlogen, aangetrokken door advertenties over landelijk en goedkoop wonen in prachtige Americain style villa's en beseffen nauwelijks dat zij in bezet gebied komen te wonen. Sommige zijn seculier, anderen zijn ultraorthodox en zelfs tegenstander van het project Israel, dat immers Groot-Israel niet als het Koninkrijk op Aarde ziet, maar dat begrensd wordt door aardse zaken als veiligheid en economische overwegingen. De drijvende kracht achter de kolonistenbeweging is evenwel een kleine, religieus-nationalistische groep, die beschouwd wordt als de meest behendige politieke manouvereerders van het land en die in Israel beschikken over een uitstekend netwerk van contacten en medestanders op alle niveaus. Haar ideologie is er een van religieus messianisme, gecombineerd met extreem nationalisme. Daarbij is er sprake, zo wordt in september en oktober ook in de Nederlandse media gemeld, van toenemend geweld tegen Palestijnse families en boeren, tot aan een bomaanslag op een Israelische criticus van de kolonistenbeweging, Ze'ev Sternhell.

Jeroen Bosch is freelance journalist

Idith Zertal & Akiva Eldar: Lords of the Land, The War over Israel's Settlements in the Occupied Territories 1967-2007; New York, Nation Books, 2007; 576 pp.; € 25,95

In de eerste helft van 2008, zo bericht het Settlement Watch Team van Peace Now, werden er in de bestaande nederzettingen 1000 nieuwe gebouwen, met daarin 2600 woningen, gebouwd, waarvan 55 procent aan de oostzijde van de Muur. Het Ministerie van Huisvesting nam in de periode januari-mei 2008 het initiatief tot de bouw van 433 nieuwe woonhuizen (tegenover 240 in 2007). Voorts werden er 125 nieuwe bouwsels, waaronder 30 permanente huizen, toegevoegd in de zogeheten outposts (doorgaans een verzameling caravans), die zonder toestemming van de Israelische regering zijn gesticht, maar in de praktijk veelal de voorloper zijn van een permanente nederzetting. Het aantal inschrijvingen voor de bouw van woningen in de nederzettingen is alleen al in de periode januari-augustus van dit jaar met ruim 500 procent gestegen. In Oost-Jeruzalem lag het percentage zelfs nog hoger.

bron: Alternative Information Centre [West-Jeruzalem], Occupation in Hebron; www.alternativenews.org

Waarom nederzettingen? In essentie vervullen de nederzettingen dezelfde functie als elke andere koloniale onderneming: de controle over grond, natuurlijke hulpbronnen, strategische punten. Nederzettingen zijn onderdeel van het controlesysteem van Israel in de bezette gebieden, samen met de zogeheten bypass roads, die voor exclusief gebruik door kolonisten en militairen zijn, en voorts militaire bases en checkpoints. Logischerwijs controleren de nederzettingen, die exclusief door joden bewoond worden, ook de fysieke ruimte, in die zin dat Palestijnen het door hen bewoonde gebied niet kunnen ontwikkelen. De bouw van nederzettingen heeft de verwoesting van vele delen vruchtbare landbouwgrond van Palestijnen tot gevolg gehad. Cruciaal is ook de locatie van de nederzettingen, die vaak op of rond waterreservoirs en bronnen zijn gebouwd [zie elders dit nummer van Soemoed de rol van water in Israels kolonisatiepolitiek; red.]. Van cruciaal belang voor Palestijnen is het gebied dat wordt aangeduid met E1, en dat zich uitstrekt tussen Oost-Jerusalem en Ma'ale Adoemin, inmiddels de grootste joodse nederzetting op de Westelijke Jordaanoever. Het gebied vormt de laatste open verbinding tussen Oost-Jerusalem en de rest van de Westelijke Jordaanoever. Maar E1 dreigt met huizen voor joodse kolonisten volgebouwd te worden.

back