| Bestaat er een leven voor de dood? |
I. Het afhaken en haar gevolgen
Afgelopen herfst schreven we: "Onze artikelen zijn een afscheidsverklaring aan de autonomen." Alle hatelijkheid waarop we daarna werden getrakteerd was vaak gekoppeld aan deze ironische, maar wel degelijk doelbewust gekozen opmerking.
Wij zouden alleen maar kunnen denken in termen van 'partijstrukturen' en hadden nu eindelijk door dat de autonomen geen partij waren. Daarover zouden we vooral erg teleurgesteld zijn, maar goed, nu zouden we immers wel onze eigen partij oprichten.
Het onbegrip had niet groter kunnen zijn. Wat ons zo op de zenuwen had gewerkt aan alle groepen van Duits radicaal-links, waar we steeds met onze koppen tegen aan waren gestoten, was het dogmatisme van ondogmatisch-links. Structuren en jarenlang aanhoudende denkwijzen mochten niet meer ter discussie worden gesteld. Laat staan dat er van daaruit concrete mogelijkheden waren tot verandering. De vormen van politiek handelen zijn immers uitgeroepen tot instant-recepten. Linkse politiek wordt eerder opgevat als strijd van goed tegen slecht dan als een gecompliceerde bemiddeling tussen het gegevene en het gewilde.
Of onze poging, een groep in het leven te roepen die revolutionaire politiek zou kunnen realiseren buiten de bestaande denkstrukturen om, zou lukken was van het begin af aan zeer twijfelachtig. Slechts een enkeling scheen zich in te willen laten met een nieuw project. Zelfs velen, die onze kritiek op zich wel deelden, konden zich geen politiek voorstellen buiten de indeling RAF-RZ-De Autonomen.
Naar aanleiding van de eerste harde reacties hebben we ons zo af en toe afgevraagd of wij soms toch niet degenen zijn die het niet goed zien. Of we het ons niet verbeelden de steen des aanstoots te zijn. Dit omdat we alleen maar uit eigen onhandigheid overal tegenaan lopen. Of het sienleven ons toch nog zo veel te bieden heeft dat het voldoende biedt om onze levens in te vullen.
Een leuke WG (woongroep), zo nu en dan een demo om alle opgekropte woede te ventileren of om alleen maar mee te lopen en je - zoals op 1 mei - met velen kunnen voelen. 'tuurlijk, We hebben de ervaring van de geestelijk doorgedraaiden in de sien - maar zijn er ook niet de uitzonderingen, de mensen die het heel goed gelukt is, hun leven mèt de sien in te richten?
II. Een koude winter en nog meer misverstanden
Qua sfeer begon Fels precies dáár waar we inhoudelijk wilden stoppen: in de vergaderruimte van een Oostberlijns kraakpand, waar het zelfs nog ijskoud was als de kachel twee uur van tevoren was aangezet. Daarom werd de bijeenkomst soms verplaatst naar een kamer van een huisbewoner, wat de chaotische, geïmproviseerde indruk van onze onderneming nog versterkte.
De eigenlijke problemen begonnen nu pas echt. Aan de ene kant was er de noodzaak om als open groep te functioneren, omdat nieuwe organisaties en debatten zich niet uit een besloten kringetje laten ontwikkelen. We geloofden daarom dan ook dat alle pogingen tot dusverre om links-radicale politiek te veranderen waren mislukt, omdat er alleen nieuwe geïsoleerde groepjes ontstaan waren die bij wijze van spreken niet meer boven de rand van hun eigen bord uitkwamen.
Aan de andere kant was het duidelijk dat velen alleen maar naar ons zouden toekomen, omdat we uitdrukking hadden gegeven aan een wijd verbreid gevoel van ontevredenheid. Maar hun en onze ontevredenheid werd gevoed door verschillende en vaak tegengestelde motieven.
Ik herinner mij nog een bepaalde avond in Februari, waarop maar een kwart van de aanwezigen uit de eigenlijke oprichtingsgroep stamde; wij moesten dus voortdurend tussen de drie kwart bezoekers (die voor het eerst kwamen) bemiddelen - waaronder tegenover elkaar staande groepen als degenen die vonden dat de autonomen er niet genoeg op los sloegen en te veel zouden lezen en een kleine trotzkistische sekte, die waarschijnlijk in de hoop naar ons toe was gekomen om bij ons aan gefrustreerde, radeloze en daarom dankbare autonomen een nieuwe oriëntatie te kunnen geven.
Voor buitenstaanders moeten deze avonden nogal bizar en lachwekkend geweest zijn. De naam FelS was een noodoplossing, waarmee we tot op heden eigenlijk niet zo tevreden zijn. We hadden - en hebben - weliswaar voldoende fantasie om ons een ander links voor te kunnen stellen, maar bij het geven van namen faalde zij regelmatig. (Bij het geven van namen aan de beide door ons geplande kranten valt te vrezen voor dezelfde noodoplossingen.)
"Linkse stroming" - het begrip stroming geeft niet aan waarvan de stroming, binnen iets, bedoeld is. Binnen revolutionair links - dan zouden we die onzinnige rechts/ links-classificatie herhalen zoals de communistische groepen van met name de twintiger jaren deze hanteerden. Binnen de maatschappij - daarmee zouden we uitdrukking geven aan een pluralistisch beeld van de samenleving, waarin bijvoorbeeld kapitalistische alsook anti-kapitalistische groepen naast elkaar een plaats hebben.
III. De lusten en de lasten van het ontwikkelingsniveau
Het ergste zou nu wel eens achter ons kunnen liggen. Weliswaar hebben we natuurlijk nog steeds problemen die we moeten aanpakken, en uiteindelijk niet van tafel kunnen vegen: bijvoorbeeld het probleem van de verschillende kennisniveau's en capaciteiten in de groep. Of het probleem van de dialectiek tussen subjectieve behoeften en objectieve politiek, tussen het concrete en het abstracte. Tot op heden is er geen FelS-sanatorium, noch ideeën die aan de financiële behoeften van de individuen een collectievere vorm kunnen geven.
Het schijnt zo te moeten zijn dat hoe slechter links er voor staat, en daardoor meestal ook de van haar deel uitmakende individuen, des te abstracter de eerste fase van nieuwe linkse politiek moet zijn om langdurig succesvol concrete behoeften aan te kunnen pakken.
De huidige arbeid - die bestaat uit veel lezen en veel schrijven - is in ieder geval noodzakelijk, maar zeker niet geheel bevredigend.
We hopen dat door onder andere de samenwerking met andere groepen, die in een gelijksoortige richting denken (een congres in het volgende voorjaar?), deze eenzijdige en individuele manier van werken wat zal worden ingeperkt.
Desondanks, ook subjectief, denk ik, hebben we dit jaar wat gewonnen. Door politiek eindelijk te kunnen plennen - niet langer als een campagneHarrie op de volgende klap van de tegenstander te hoeven wachten - heeft ons een stuk zelfbestemming teruggegeven. We zijn niet meer de eenzame Don Quichottes die vechten tegen de molenwieken van de autonome bedrijvigheid.
En naast ons bewegen zich ondanks alle verscheidenheid enkele groepen, die hoop geven op een gemeenschappelijk perspectief. Groepen uit de drie grote stromingen van de jaren tachtig zijn begonnen met het ter discussie stellen van de dogmatisch verstarde posities. Het principe 'hoop' kan weer zijn intrede doen in de linkse geschiedenis van de BRD:
Alleen als het onmogelijke steeds weer wordt gedacht, valt het mogelijke te redden: dat wat we kennen, is niet alles (Rossana Rossanda)
FelS