fels!

De autonomen maken geen fouten. Ze zijn de fout!!

'Want bij ons is er geen plaats voor degenen die geen kracht meer hebben en dat weet iedereen. Want degenen, zegt hij zacht...die er bij ons nieuw bijkomen, denken dat ze de grootsten zijn. En degenen die geen kracht meer hebben, verdwijnen heimelijk en geruisloos en worden nooit meer gezien.' (Michael Wildenhain. Die kalte Haut der Stadt)

'De band met degenen die vóór ons aan het werk waren geweest, was altijd synoniem met een opening naar het toekomstige. In die zin zijn wij traditionalisten, zei Katz. Aan niets wat komen gaat, kunnen wij geloven als we hetgene wat geweest is niet weten te waarderen.' (Peter Weiss. Die Ästhetik des Widerstandes)

Precies aan het einde van de autonome zomerpauze nemen de aanvallen op buitenlanders kwalitatief en kwantitatief toe (openlijke ondersteuning in Hoyerswerda). Tegelijkertijd wordt er in de officiële politiek gedebatteerd over een verscherping van het asielrecht. De aanvallen op buitenlanders worden gebruikt als aanleiding om deze verscherping erdoor te drukken.
De autonomen, die tot dan toe nog een lege agenda hadden voor de herfst, reageren -zoals altijd bij actuele kwesties- als kippen zonder kop. Hectisch wordt er geprobeerd om al datgene goed te maken, wat de maanden daarvoor achterwege was gebleven. Contacten worden aangeknoopt met vluchtelingen. Er worden voor hen onderduikplaatsen gecreëerd. Er worden demonstraties gehouden. Bij een vervoersbedrijf, dat vluchtelingen in de ex-DDR tegen hun wil heeft vervoerd, worden diverse bussen afgefikt.
Politieke concepten voor de lange termijn worden nauwelijks bepraat. In plaats daarvan verscherpen zich de conflicten tussen de 'actie'- en 'politieke'-factie.
(Daarbij zijn degenen, die bij elke aanleiding met de wouten aan het rellen slaan, niet in tegenspraak met de autonome theorie, maar zijn juist diens consequentste uitdrukking. Als er sowieso geen bewuste planning mogelijk is, tactische terughoudendheid bij een bepaalde kwestie niet kan worden gecompenseerd door de langdurige binding van mensen aan ons politieke werk, en het voeren van actie, naar welke aanleiding dan ook, geen kwaad kan - want ook de grootste criticasters komen door gebrek aan alternatieven weer naar de volgende demo - waarom zou dan niet iedere (toevallig) gunstige situatie worden gebruikt voor militante actie?).
Wat we daarmee willen zeggen: het werken voor vluchtelingen onderscheidt zich op geen enkele manier van de andere campagnes van de autonomen (zoals de Interim heeft beweerd in hun voorwoord bij ons artikel 'campagneharrie'!). Integendeel, in zekere zin culmineert hierin een foutieve politiek (hierover later meer). We willen onder geen beding een specifieke campagne bekritiseren, maar juist de fundamentele manier van werken. (Vreemd genoeg hebben degenen met wie we over ons stuk hebben gesproken ons in grote mate gelijk gegeven, maar werd onze kritiek niet betrokken op de campagnes, waarin zijzelf op dat moment min of meer toevallig verzeild waren geraakt ).

Onze discussiestukken zijn een uittredingsverklaring uit de autonomen.

Persoonlijke verklaring van de ene helft van Heinz Schenk:
Ik heb zes, zeven jaar politiek bedreven in autonome structuren. De eerste twee jaar waren typisch de jaren van een jonge 'sponti' (chaotische levenswijze, actionisme, de neiging tot marginaliseren). Daarna pas raakte mijn politieke zelfbeleving voor de eerse keer in een crisis - naar aanleiding van ontbrekende persoonlijke perspectieven, die het gevolg waren van de chaotische manier van leven, en de frequente arrestaties naar aanleiding van het actionisme.
In de verwerking van mijn politieke ervaringen heeft het stuk van de Lupus-groep uit Frankfurt, gepubliceerd in het kader van de Libertären Tagen '87, me geholpen uit mijn kritiek duidelijke conclusies te kunnen trekken. In de projecten en campagnes, waarbij ik sinds '87 betrokken was, heb ik aldoor geprobeerd om deze kritiek toe te passen, dat wil zeggen: continuïteit te realiseren, militante en andere acties alsook theorie en praktijk in de juiste verhoudingen te plaatsen. Mythen te doorbreken. Om uit het ghetto te komen.

Mijn toenmalige kritiek werd en wordt door een groot deel van de autonomen gedeeld. Desondanks is er sinds '87 niets, maar dan ook helemaal niets veranderd, tot zelfs in de kleinste details aan toe (bijvoorbeeld uniformdwang). Als een politieke structuur zich jarenlang resistent toont voor iedere verandering dan is zij blijkbaar niet te hervormen. Ze moet op valse basisleerstellingen gefundeerd zijn, die elke verandering voorkomen. Elke immanente kritiek, die dus alleen maar de symptomen bekritiseert, vereist het voortbestaan van een fundamenteel foutieve politiek, omdat ze diens oorzaken niet herkent. Daarom kan onze kritiek zolang de basisrichting niet klopt geen solidaire kritiek zijn, in die zin dat ze het positieve op de voorgrond plaatst.
Daarbij strookt de scherpte van het artikel minder met de pretentie om de waarheid in pacht te hebben, dan met het feit persoonlijk niet langer op deze manier door te kunnen werken. Ik heb in de afgelopen zes, zeven jaar ergens tussen de tien en twintig groepen en net zoveel campagnes doorlopen. Ongeveer tweederde van de mensen waarmee ik heb samengewerkt, hebben zich teruggetrokken in hun eigen privé leven, één is tijdelijk in de psychiatrie beland, enkelen zijn verslaafd aan de drank geëindigd, eentje zit aan de dope en een ander heeft zelfmoord gepleegd. En daar zijn met zekerheid niet alleen de objectieve omstandigheden of het subjectief onvermogen voor verantwoordelijk: de autonome structuren hebben deze vormen van gelatenheid en vertwijfeling veroorzaakt of op zijn minst bevorderd.
Ik zelf heb het gevoel dat ik stilsta, stagneer, ik leid in toenemende mate meer onder de interne verhoudingen van de autonomen dan onder de maatschappelijke omstandigheden (dat is misschien een privilege van witte, mannelijke middeneuropeanen). Uit het werk valt niet af te zien, waar we precies voor strijden. Het gegeven dat je nooit eens de vragen waar je mee zit op een principiële manier naar voren kunt brengen, maar je altijd alleen maar opnieuw in campagnes moet kunnen storten, werkt op de zenuwen.
Daarnaast maakt het autonome gebrek aan geschiedenis veel moeilijk. Omdat kennis van de geschiedenis niet beschouwd wordt als een basisvoorwaarde voor politiek, bestaat er niet zoiets als een 'collectief geheugen', iedereen begint weer opnieuw bij het nulpunt. Het inbrengen van persoonlijke ervaringen moet daarom blijkbaar steevast als arrogantie worden begrepen; het is niet mogelijk om actie-ervaringen door te geven. Dit maakt de uitwisseling van praktische ervaringen met jongere activisten een illusie. Over het doorgeven van theoretische ervaringen hoeven we het al helemaal niet te hebben. Ik weet ook steeds minder goed waarom ik überhaupt nog theoretische teksten lees, als deze niet zijn toe te passen op de praktijk.
Klaarblijkelijk is het zo dat allen individueel de ervaring moeten opdoen dat slecht voorbereide acties in negen van de achttien gevallen weliswaar goed verlopen, maar dat de andere de soep indraaien; iedereen moet meemaken hoe zich opstapelende arrestaties tot een crisis leiden en bij velen überhaupt leiden tot het individueel afhaken bij politieke activiteiten. Voor ons is het onmogelijk om ook maar één kameraad van het actionisme af te houden; dat krijgen alleen de wouten, met een mooie regelmaat, voor elkaar.

Kortom:
Als ik zo zou doorgaan, dan ben ik bang dat ik al kan zeggen wat ik in de jaren 1999 en 2000 doe: vanuit eigenhandig tot ghetto's gemaakte structuren zal ik naar de volgende anti-IMF-demonstratie gaan. Ik zal in 2000 tegen de olympische spelen demonstreren, misschien ook in het net weer bij Westberlijn aangesloten Breslau op fascho's jagen. Van de kameraden van 1991 zal nauwelijks nog iemand zijn overgebleven. De nieuwelingen en de anderen die overgebleven zijn zullen verklaren dat de structuren zich net weer iets hebben verbeterd en dat deze campagne héeeel anders is. En bovendien heel belangrijk is, omdat de zwijnen toch juist weer...
Misschien is dit alles ook alleen 'maar' een generatieconflict. De leeftijd van de meeste autonomen en de duur van hun engagement laten het in ieder geval zien: dat ze eerder een radicale jeugdcultuur vertegenwoordigen dan een leeftijdsongebonden beweging. Ook hun cultuur en hun politiek dragen de kenmerken van een specifieke (jeugd)fase, die van de afbakening, van het 'afzetten tegen'. Ik stel dit, zonder er een bepaalde waarde aan toe te kennen. Om te weten waarvoor we strijden, moeten we ons allereerst afgrenzen van wat we afwijzen.
Ik ben ervan overtuigd dat ik bij de autonomen niet ouder zal kunnen worden. Ik weet dat ik tégen de omstandigheden hier ben en een revolutionair proces noodzakelijk acht. Maar in stukken waar voor de 250ste keer de strategieën van de vijand worden geanalyseerd, ontberen niet een bepaalde saaiheid.
De vragen waarmee ik op dit moment rondloop zijn van een andere orde. Het zijn de vragen, die in de autonome sien nauwelijks worden gesteld, omdat ze geloven dat het voldoende is om het hoofdproject van het moment tegen te houden en de rest zal dan toch wel ooit op de een of andere manier in orde komen. Ik wil daarentegen wèl met 'bijzaken' bezig zijn, bijvoorbeeld me de vragen naar HOE een revolutionair proces eruit kan zien, de vraag naar de mogelijkheid van een overgangsmaatschappij, de vraag naar wat nog geldigheid bezit van de theorie van de afgelopen 150 jaar.
Ook cultureel heb ik met de autonome sien niet veel meer op. De tijden, waarin ik het nodig vond om volledig in het zwart en met legerkisten aan rond te lopen om aan mijzelf en alle anderen te laten zien dat ik ook bij de gevaarlijke autonomen hoor, zijn voorbij. Het verbeten gebrek aan humor van vele autonomen heeft er voor gezorgd dat ik weer buiten de sien op zoek ben gegaan naar voor mij belangrijke persoonlijke relaties. Bovendien ben ik het zat om mijn afwijkingen van de autonome normen steeds maar weer te moeten verklaren of zelfs te rechtvaardigen.
Nog eens met nadruk: ik zie dit niet als arrogantie.
Als dit desondanks zo overkomt, is dat precies het resultaat van het niet aanwezig zijn van een 'collectief geheugen'. Daardoor is er alleen de keus tussen het verdringen van ervaringen of het individueel leren uit de opgedane ervaringen, wat dan juist weer wordt opgevat als arrogantie en betweterij. Het probleem is volgens mij niet alleen het verschil tussen jongeren en ouderen, maar het gegeven dat voor de omgang met de jongeren geen goede vorm beschikbaar is. Ik beschouw het in ieder geval ook voor mijzelf als een slechte oplossing om mij - zoals sommige 'oude' autonomen - te beperken tot het aanzwengelen van campagnes en het leiden van demonstraties en de jongeren steeds weer te laten stoten aan de repressie ('We hebben jullie moed nodig en jullie onze sluwheid').
Als we dus autonome politiek fundamenteel ter discussie willen stellen, dan niet alleen maar vanwege diens gebrek aan effectiviteit, maar omdat zij niet voldoet aan haar oorspronkelijke pretentie om subjectieve emancipatie als voorwaarde te beschouwen voor het revolutionaire proces (en omgekeerd). Het in het komende gedeelte van het artikel genoemde begrip 'subjectivisme' voorkomt juist de bevrijding van het subject.
Een politiek die slechts een objectieve factor tegen het 'systeem' vormt, echter geen subjectieve emancipatie mogelijk maakt, kan weliswaar korte termijn successen behalen, maar brengt elke linkse politiek op de lange termijn in diskrediet. Zo was ook de SED (1) een objectieve factor tegen het kapitalisme.

Het subjectivisme - hulpmiddel bij het uitleggen van de wereld
Om te begrijpen waarom er zich bij de autonomen een subjectivistische theorie ontwikkelde, is een terugblik op diens geschiedenis noodzakelijk - en dat is al moeilijk genoeg.
Omdat een eigen geschiedschrijving niet noodzakelijk wordt geacht, zijn we aangewezen op een reconstructie op basis van oude kranten, verhalen van de paar nog aanwezige 'opa's en oma's' in de sien en onze eigen politieke ervaringen. Zekerheid kan dit natuurlijk niet verschaffen. We kunnen van het een en ander alleen maar een vermoeden hebben. Bovendien moeten we, omdat er geen duidelijk geformuleerde platformen of posities bestaan, uit de autonome 'woestenij' datgene zien uit te filteren wat de autonomen, ondanks alle verschillen met elkaar, verbindt. Ook dat is niet eenvoudig.

De autonomen ontstonden in het begin van de jaren tachtig vooral als erfenis van de sponti's in de context van de kraakbeweging. Na de achteruitgang in '82-'83 bleven er toch nog velen over die verder wilden gaan met revolutionaire politiek. Wat doet revolutionair links in slechte tijden, als zij het op kritische wijze eigen maken van marxistische theorie afwijst (onder verwijzing naar de ML-traditie van vooral de K-groepen) en daarmee ook begrippen als maatschappelijke omstandigheden, materialistisch denken en dialectiek verwerpt? Hoe stelt zij zich voor om 'meer' te worden, de verhoudingen aan het 'dansen', aan het bewegen, te krijgen?
Het voluntaristische (vrijblijvende) (2) subjectivisme wordt tot verklaringsmodel uitgeroepen, en wel in de betekenis dat: 'de revolutie plaatsvindt als de mensen het willen'. Voor de kwestie waarom ze het momenteel dan niet willen, blijft als verklaring alleen over: kwaadaardigheid, repressie en afstomping door de media en consumptie. Op zijn hoogst komt daar dan nog een scheut vulgair-marxistische verelendungstheorie (3) bij. Dit voluntaristische subjectivisme duikt bij de autonomen in twee vormen op, die zich echter goed met elkaar laten verenigen.

A) Betreffende het persoonlijke gedrag: Er komt een tendens tot het marginaliseren van zichzelf uit voort, met uitwassen als uniformdwang, überhaupt het ontwikkelen van een verregaand eenvormige subcultuur op alle terreinen (punk tegen klassiek etc.). Naast de onzinnige pogingen om bepaalde uitingen van smaak a priori als links te bestempelen (en andere niet) en daarbij een conformisme af te dwingen dat zeker niet links is, zijn de eeuwige persoonlijke pretentie-debatten het gevolg van deze variëteit van het autonome subjectivisme.
Nu is het zeker zo dat het persoonlijke niet van het politieke valt te scheiden. Gedrag moet in zoverre dus ook worden bediscussieerd. Wat het echter problematisch maakt, is dat boven alles de pretentie van onberispelijk gedrag zweeft en er nooit rekening wordt gehouden met de individuele achtergronden. Het is eenvoudigweg onzinnig om gedrag te verlangen dat juist pas in een bevrijde samenleving mogelijk is - en niet onder de huidige omstandigheden. De genadeloosheid, waarmee tegen iedereen wordt opgetreden, die niet voldoet aan deze pretenties, verhindert juist een verdere ontwikkeling van individuen.
Om concreet te worden: natuurlijk zijn er ook grenzen aan de speelruimte. Verkrachters etc. hebben in linkse groepen niets te zoeken. Wie echter bijvoorbeeld jaloezie tot niet toelaatbaar gedrag bestempelt, bouwt daardoor een interne repressie op, die individuen alleen maar het permanente gevoel van ontoereikendheid kan geven, en hen zo noopt tot zelfverloochening. Daarnaast maakt dit het onmogelijk om problemen ter discussie te stellen. De poging om door voorbeeldig persoonlijk gedrag de onrechtvaardigheid in de wereld te bestrijden, doet denken aan christelijke methoden. Geen wonder dat een gebrek aan humor zijn intrede doet en veel autonomen zure moralisten zijn, en daarin zo sterk lijken op de protestanten.

B) Betreffende het politieke gedrag: als maatschappelijke verandering niet afhankelijk is van de gegeven omstandigheden, maar van de subjectieve wil, en als de keuze van de middelen daardoor niet afhankelijk zijn van de situatie, maar het militantste middel altijd het beste is, dan is degene het meest consequent die het vaakst militante middelen inzet. Dat is uiteindelijk de kern van de anti-impi-stelling 'breken met het systeem' en de oorzaak van het autonome actionisme.
Misschien zijn de verschillen tussen de huidige RAF/anti-impi's en de autonomen ook niet groter dan de accentuering van de diverse subjectivismen: terwijl de RAF/anti-impi's de politieke breuk als voldoende beschouwen, kennen de autonomen net zo veel of nog meer waarde toe aan het subculturele. Zo valt ook de ghettomentaliteit van de autonomen te verklaren: wie zich een politiek proces niet kan voorstellen als het tot elkaar komen van verschillende maatschappelijke groepen, waarbij verschillen wel aanwezig blijven, maar juist gelooft dat de hele wereld zó moet worden als de eigen sien, die kan alleen maar een instrumentele verhouding tot de anderen ontwikkelen. Daarom (en minder vanwege het racisme in ons) zijn de vluchtelingen nu OBJECT geworden van autonome bemoeienissen, net zoals het in '86 de Oberpfälzers waren. Ze zullen evenzo worden gedumpt, als duidelijk wordt dat zij in geen geval de intentie hebben om deel uit te gaan maken van de sien.
Het subjectivisme werkt echter ook negatief in op het veel geroemde collectieve proces. In haar kielzog neemt het namelijk het objectfetisjisme op sleeptouw. Dat betekent dat politiek uiteindelijk geen sociaal proces is, maar een toename van militante acties, demo's etc. En aan het aantal militante acties en demonstraties zou dientengevolge de mate van rijpheid van een links individu zijn af te leiden.
Het gevolg daarvan is wederom de stelling 'alleen in onze strijd komen we samen', die door sommigen theoretisch wordt onderschreven, maar zich vooral uit in de praktische activiteiten. Steeds als we vanwege politieke redenen niet aan een lopende campagne wilden deelnemen of simpelweg niet konden, zijn we zo goed als volledig uit de sien gedonderd. Individuen verworden zo tot deeltjes in een raderwerk, die alleen dan in een revolutionair proces als waardevol worden gezien, als ze een 'output' aan acties voortbrengen. Dit is echter niets anders dan kapitalistisch denken, dat de individuen afmeet aan de hand van de waarde van door hen geleverde prestaties. En prestatie ziet als voorwaarde voor de vrijheid.

Subjectivisme betekent het verlies van de interne democratie
De interne democratie (democratie niet in de betekenis van parlementaire democratie, maar als mogelijkheid om de gang van zaken te beïnvloeden binnen de eigen groepen of organisaties) is een voorwaarde voor iedere emancipatoire politiek. Deze is bij de autonomen niet aanwezig. Kritiek kan alleen maar worden geuit als een vrijblijvende oproep. En oproep die echter - omdat er geen bewuste planning mogelijk is en de vormen van autonome politiek a priori vaststaan, zonder enig effect zal moeten blijven.
Ook dit is het resultaat van het subjectivisme: daar waar het niet meer gaat om de aanpassing van de politieke vormen aan de maatschappelijke omstandigheden, maar om de simpele toename van de individuele prestaties, is fundamentele kritiek overbodig geworden. Vanwege dezelfde redenen waren de reëel-socialistische staten bijvoorbeeld niet in staat om de geringe produktiviteit van de eigen economie tegemoet te treden met hun politieke betoog, maar konden ze die alleen maar aan de tegenstander toeschrijven en beantwoorden met oproepen om de eigen prestatie te laten toenemen. Ze maakten de fout om hun vorm van socialisme niet als één van de vele mogelijke te beschouwen, maar haar te zien als de voor altijd en alle tijden enig mogelijke vorm. De poging om zich buiten de geschiedenis te plaatsen, werd bestraft met haar verdwijnen.
Daardoor wordt de hulpeloosheid en machteloosheid ten opzichte van een maatschappij, die beschouwd wordt als onveranderbaar, versterkt door de hulpeloosheid en machteloosheid ten opzichte van een onveranderlijke, nauwelijks te beïnvloeden sien.

Het autonome organisatiemodel als antwoord op het tijdperk van de massaconsumptie
De oorzaak van het gegeven dat autonomen een interne organisatorische democratie niet belangrijk vinden, zit 'm ook in hun verkeerde maatschappijtheorie. Zou de oorzaak van de maatschappelijke ellende in de metropolen inderdaad voornamelijk repressie en controle zijn, dan kon een model van een samenleving dat de individuen onttrekt aan die controle en de dwang om zich aan het systeem te conformeren daadwerkelijk een zekere subjectieve emancipatie mogelijk maken. Als ze dan ook maar enigszins met succes politiek te werk zou gaan.
De BRD-samenleving van de tachtiger en negentiger jaren slaagt er in toenemende mate in om haar individuen te isoleren. Bewuste handelingen voor een maatschappelijk samenleven worden van haar inhoud ontdaan (uitbreiding van de dienstverlenende sector = produktief maken van steeds meer terreinen van persoonlijke verhoudingen). En er vindt nog nauwelijks communicatie plaats die de kleine groepjes overstijgt.
Linkse politiek begaat een doodzonde als zij niet in deze situatie de maatschappelijke versplintering probeert op te heffen door organisatie, maar in plaats daarvan het maatschappelijk succesvolle model van de kapitalistische staat als enige mogelijkheid naar voren blijft brengen. De bestrijding van processen die tot individualisering leiden, is immers niet mogelijk door organisatie van net zoveel kleine groepjes.
Terugkijkend kan daarmee ook worden verklaard waarom de autonomen in het begin van de tachtiger jaren een grotere effectiviteit hadden dan nu. Ze waren het laatste, misschien enig mogelijke antwoord van links op het 'Modell Deutschland'. Dat wil zeggen: geïnstitutionaliseerde oplossingen van conflicten, de integratie van maatschappelijke tegenstellingen door massaconsumptie, gestandaardiseerde modellen om te leven; van de inbouwkeuken tot met-twintig-aan-het-werk-tot-aan-het-pensioen-, en het gezin als maatschappelijke norm. Het had aantrekkingskracht om zich tegen deze systeemdwang teweer te stellen. Dit was zeker ook zo omdat de dwang tot aanpassen eerder ideologisch was dan economisch (van de soos of de studiebeurs leven was nog mogelijk).
Deze voorwaarden zijn er nu niet meer. De afwijzing van het gezin is het recept tot succes van de yuppies. Flexibiliteit en spontaniteit zijn de voorwaarden tot het maken van carrière. Massaconsumptie wordt vervangen door aan de ene kant luxeprodukten en goedkope produkten aan de andere kant. Dit betekent dat het verschil in leefwijzen in ieder geval in de grote steden geen provocatie meer is, en eerder een noodzakelijke voorwaarde is voor de opsplitsing in honderden verschillende belangengroepen. Subcultuur heeft daardoor geen explosieve lading meer, maar voegt slechts aan de verschillende levensstijlen er nog één toe.

Harmannisme en vluchtelingencampagnes:
De theorie wordt aan de praktijk aangepast

Tot aan Hoyerswerda hebben we ons afgevraagd waarom de autonome activiteiten met vluchtelingen zich zo merkwaardig voltrekken. Waarom zitten groepen een half jaar lang in intieme kring te praten over hun eigen racisme zonder ook maar één vluchteling, als is het maar vanaf 5 meter afstand, gezien te hebben? (Wij kennen zulke groepen.)
Waarom vinden er sinds een jaar of vijf aanslagen van de RZ plaats met betrekking tot dit thema, die in geen enkele verhouding meer staan tot de oude RZ-pretentie om in verbinding te staan met een beweging, laat staan om degenen te bereiken waarvoor de solidariteit was toebedacht? En zonder dat dit door de RZ ook maar op een kritische wijze was overdacht? Waarom hebben de autonomen tot aan Hoyerswerda niet ook maar één keer hun traditionele actionistische werkterrein betreden, dat wil zeggen het beschermen van de asielcentra tegen aanvallen?
Om daar een antwoord op te krijgen moeten we nog een keer een blik werpen op de autonome geschiedenis: dat de autonome politiek niet meer voldeed, was aan het einde van de anti-kernenergie-beweging niet meer over het hoofd te zien. Met de vergaande integratie van de Grünen en de alternatieve beweging in het politieke systeem was het nationale referentiekader van de autonomen verdwenen.
De bevrijdingsbewegingen in de drie continenten stagneerden en lieten revisionistische tendensen zien (bijvoorbeeld in Nicaragua). Als de autonomen noch terug wilden vallen op oude politieke referenties zoals de Sowjet-Unie of de arbeidersklasse, noch hun eigen politiek op een radicale manier kritisch onder loep wilden nemen, dan bleef er nog maar één revolutionair subject over dat BRD-links de afgelopen twintig jaar niet had uitgeprobeerd: de verpauperde, maar ongeorganiseerde massa's in de drie continenten (en ondertussen ook die in Oosteuropa). Het 'sympathieke' aan hen was bovendien dat hun structuur zeer veel op die van de autonomen scheen te lijken: d.w.z. zonder enige organisatie, en daardoor alleen maar in staat zijn tot spontane opstanden of een individueel afwijzen, te werk gaand zonder historisch bewustzijn en lange-termijn-concepten. De autonome operaïsten-vleugel zette de schouders er nog maar weer eens onder en creëerde het zogenaamde 'Nieuwe Anti-imperialisme'.
Detlef Hartmann en anderen begingen hierbij een fatale fout door niet meer kritisch naar de eigen praktijk te kijken, maar het beeld van de werkelijkheid aan te passen aan de eigen praktijk. Zodoende werden de verpauperde, onbewuste massa's de eigenlijke drijfkracht van de geschiedenis. (Voor een diepgaandere kritiek op de 'Materialien für einen Neuen Antiimperialismus' vinden we de brochure 'Mit den überlieferten Vorstellungen radikaal brechen' van de Autonomen Studis/Bolschewik uit Freiburg interessant.)
De ontbrekende ontwikkeling van autonome theorie maakte het de Hartmannisten mogelijk om deze onzin maandenlang zonder veel tegenspraak te verbreiden, in bijvoorbeeld de IMF-campagne of in de Berlijnse voorbereiding van de campagne met betrekking tot de golfoorlog (bijvoorbeeld in het speciale nummer van de Interim). Het is in het bijzonder te betreuren dat zij hun stellingen niet aan de hand van actuele gebeurtenissen, die hun theorieën hadden kunnen weerleggen, hebben gecontroleerd.
In ieder geval heeft de onbegrijpelijke stelling dat Jeltsin in de Moskause Putsch alleen maar de 'Kasper' (Kasper: het vriendelijke en onschuldige spookje in tekenfilms voor kinderen) van de sowjetische massa's is geweest nog een reactie opgeroepen (zie Interim).
Verder is het Hartmannisme een tendens die, door de wijze waarop zij zich doorzet, veroorzaakt dat de autonomen buiten de moraal staan. Natuurlijk zijn activiteiten voor vluchtelingen meer dan noodzakelijk: de bescherming tegen aanslagen alsook juridische ondersteuning en activiteiten gericht op de media. Dit, omdat links altijd de taak heeft om maatschappelijke scheidslijnen te signaleren, onderdrukten te ondersteunen en bij te dragen aan de organisering van diezelfde onderdrukten. Omdat de vluchtelingen echter bekeken worden als revolutionaire subjecten, daar helemaal geen feiten voor kunnen worden aangedragen omdat volledig onduidelijk blijft hoe zij kunnen veranderen van klasse 'an sich' in een klasse 'voor zich' zal:
a) de campagne in het water vallen en
b) zich ten aanzien van de vluchtelingen van tevoren een instrumentele verhouding ontwikkelen.

Misschien is hier een deel van de oorzaak te vinden voor het feit dat het autonomen verweten wordt, eurocentrisch en racistisch te zijn. Het kwalijke is dan, dat het subjectivisme een belemmering is om dit verwijt op te vatten als een inhoudelijke kritiek op de eigen theorie en praktijk. En dit verwijt kan dan alleen weer geïnterpreteerd worden als individueel foutief gedrag. Zoals de ondersteuningsgroep uit Tübingen schrijft: 'Toen onze biologische maaltijden niet goed bevielen, merkten we dat ook wij zoiets als dankbaarheid hadden verwacht' (Interim 150, Radikal 143).
We geloven dat dit slechts het resultaat is van hun instrumentele verhouding ten aanzien van de vluchtelingen alsook de ghettoïsering en het zichzelf beschouwen als een politieke elite. Wie anderen instrumentaliseert als de 'reddingsboei' in de eigen politieke noodsituatie, heeft voor hen geen daadwerkelijke interesse. Dat leidt er nu juist toe om helemaal niet op het idee te komen dat de geliefde biohap anderen wel eens niet zo goed zou kunnen smaken - en het verklaart ook waarom sommige autonome vluchtelingenwerkgroepen zonder contact met vluchtelingen denken te kunnen werken.
De vluchtelingencampagne is vermoedelijk de laatste 'reddingsboei' van de autonomen: daarna blijft hen niet anders over om, zoals het zich nu al zichtbaar wordt, de gezamenlijke theorie- en praktijkaanzetten van de afgelopen 10-20 jaar te verwerken tot een onbeschrijfelijke brei van willekeurig te gebruiken stukken tekst.
De gevolgen zijn echter nog zwaarwegender. Het toekeren naar een pure internationalistische politiek, zoals de RAF die al begin zeventiger jaren is begonnen, is de erkenning dat men op de tegenstellingen in het land geen antwoorden meer heeft en ook niet meer wil hebben.
Twee jaar lang heeft BRD-links het nauwelijks nodig gevonden om met de mensen in de ex-DDR een poging te ondernemen om een gemeenschappelijke politiek te ontwikkelen. Ze duikt daar nog steeds slechts op om met de fascho's op de vuist te gaan. Een strijd alléén om het fascisme en racisme af te slaan, zal echter gedoemd zijn om te falen.
Internationalistische politiek is gebaseerd op politiek in een nationaal kader en de tegenstellingen in het eigen land, net zo als solidariteit gebaseerd is op de poging tot subjectieve emancipatie. De autonome theorie legitimeert daarmee ten aanzien van de vluchtelingencampagne achteraf ook het eigen zelfgekozen ghetto (in de zin van een self-fulfilling-prophecy): eerst bedrijft men nauwelijks politiek met de gedeklasseerden in het eigen land, waarop deze zich steeds meer op rechts richten, waardoor er dan weer argumenten zijn om niets samen met hen te hoeven doen.

[Het stukje Einige Antworten auf Liselotte Pulver und Herrn Hübel laten we weg vanwege het te hoge intern discussiegehalte]

Hoe verder te gaan?
Het is niet zo, dat we alleen maar een puur destructieve kritiek naar voren willen brengen en geen eigen ideeën hebben. We kunnen weliswaar - en dat is ook prima zo - geen perfect model ontwikkelen voor het revolutionair links van de jaren negentig in de BRD, maar we hebben in ieder geval enkele concrete voorstellen voor de volgende stappen:
- een inventarisatie van de linkse politiek in de BRD en de bereidheid om de eigen aanzetten (niet alleen maar revolutionaire politiek op zichzelf genomen) op een radicale manier ter discussie te stellen.
- Alsook de verificatie van linkse politieke theorie van de afgelopen 150 jaar op haar bruikbaarheid. Dit in het bijzonder na het mislukken van het "reële" socialisme en het sinds jaren zestig stagneren van de nieuwe ontwerpen voor een linkse politiek. Er moet ook de wil zijn om een organisatiediscussie te voeren en om politiek op wetenschappelijke wijze van een basis te voorzien en niet op een emotionele manier. Daarnaast moet er gelijktijdig sprake zijn van een aanwezigheid bij - en uitbouw van - de activiteiten op deelstrijdterreinen. Op deze gebieden moet er daadwerkelijk contact bestaan met de buitenwereld en deze terreinen moeten niet een na een half jaar al weer vergeten modethema zijn. Te betwijfelen is het echter of we met onze ideeën wat te vertellen hebben. Of niet juist precies het subjectivisme, dat er voor zorgt dat er politieke acties worden gehouden die los staan van de maatschappelijke omstandigheden, een erkenning voorkomt van de noodzakelijkheid om de linkse politiek te veranderen: of daardoor onze discussies niet als overbodig worden afgedaan en ons verraad wordt verweten.
Dit zal het verloop van de discussie laten zien.

Heinz Schenk

1) Sozialistische Einheitspartei Deutschland, de kommie's van de DDR dus
2) letterlijk: uitgaande van de wil (noot v.d. vert.)
3) zo van: de rijken worden rijker, de armen worden armer en dus ...

back